Ten eerste, ten tweede, verder, ook, ten slotte, ... Signaalwoorden horen bij: a: voorbeeld b: tegenstelling c: opsomming
A
voorbeeld
B
tegenstelling
C
opsomming
Slide 18 - Quiz
We hebben Jan aangenomen vanwege zijn kennis van de markt. Daarnaast heeft hij ruime ervaring als leidinggevende. a: oorzaak/gevolg b: tegenstelling c: opsomming
A
oorzaak/gevolg
B
tegenstellend verband
C
opsommend verband
Slide 19 - Quiz
Maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant, tegenover, ... Signaalwoorden horen bij: a: oorzaak/gevolg b: tegenstelling c: opsomming
A
oorzaak/gevolg
B
tegenstelling
C
opsomming
Slide 20 - Quiz
Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over. a: voorbeeld b: tegenstelling c: oorzaak/gevolg
A
voorbeeld
B
tegenstelling
C
oorzaak/gevolg
Slide 21 - Quiz
Noem een signaalwoord van opsomming.
Slide 22 - Open question
Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk. a: voorbeeld b: oorzaak/gevolg c: opsomming
A
voorbeeld
B
oorzaak-gevolg
C
opsomming
Slide 23 - Quiz
Vanwege het lawinegevaar konden we niet gaan langlaufen. a: oorzaak/gevolg b: tegenstelling c: opsomming