Les 16 Spellingsregels; meervoud

1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Meervoud: leerdoel van de les
Aan het eind van de les kun je zelfstandige naamwoorden correct in het meervoud schrijven.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is een zelfstandig naamwoord?
Je mag ook voorbeelden noemen.

Slide 3 - Open question

Zelfstandige naamwoorden zijn woorden voor mensen, dieren, dingen, plaatsen of ideeën.

Voorbeelden:

Mensen: jongen, dokter
Dieren: hond, kat
Dingen: tafel, auto
Plaatsen: school, strand
Ideeën: liefde, vrijheid

Je herkent ze vaak omdat je "de", "het" of "een" ervoor kunt zetten, zoals de hond of het huis.
Spellingsregels: meervoud

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

enkelvoud + en = meervoud
Bij veel zelfstandige naamwoorden maak je het meervoud door er 'en' achter te zetten.
  • een stoel - twee stoelen
  • een paard - twee paarden
  • een punt - twee punten

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Een boek - twee ...
A
Boeken
B
Boeks

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

aa/ee/oo/uu + 1 medeklinker: één klinker verdwijnt
Als het enkelvoud een lange klinker (aa, ee, oo, uu) heeft in de laatste lettergreep met daarachter nog één medeklinker, verdwijnt een van die klinkers.
  • een aap - twee apen
  • een beek - twee beken
  • een muur - twee muren

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Een boot - twee ....
A
Boten
B
Booten
C
Botten
D
Bootten

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

a/e/i/o/u + 1 medeklinker: medeklinker extra
Als het enkelvoud een korte klinker (a, e, i, o, u) heeft in de laatste lettergreep met daarachter nog één medeklinker, komt er vaak een medeklinker bij om de klank van die klinker kort te houden:
  • een bak - twee bakken
  • een hek - twee hekken
  • een pil - twee pillen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Een bos - twee .....
A
Bosen
B
Bossen
C
Boosen
D
Boossen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

s wordt vaak z

Als het enkelvoud eindigt op een s, wordt de s vaak een z in het meervoud:
  • een baas - twee bazen
  • een wees - twee wezen
  • een roos - twee rozen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Een reis - twee .....
A
Reisen
B
Reizen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

f wordt vaak v
 Als het enkelvoud eindigt op een f, wordt de f vaak een v in het meervoud:
  • een landgraaf - twee landgraven
  • een zeef - twee zeven

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Een stoof - twee .....
A
Stofen
B
Stoven
C
Stoofen
D
Stooven

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Meervoud op -s​
  • -s vast aan het woord schrijven, ook na e, é, eau en ui: etalages, logés, cadeaus. ​
  • De -s kan eraan vast, geen verwarring met uitspraak!​
  • Wel verwarring met uitspraak: gebruik de apostrof ’s: taxi’s, baby’s.​
  • Ook ’s na afkortingen die je ook echt als afkorting uitspreekt: cd’s, tv’s, bv’s.​

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Een etui - twee ....
A
Etuis
B
Etui's

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Een accu - twee ....
A
Accus
B
Accu's

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Een tv - twee .....
A
tvs
B
tv's

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Bezits-s
S aan de naam vast
Als de slotklank van de naam er geen last van heeft, schrijf je de s er gewoon aan vast:
  • het huis van Henk - Henks huis
  • de tas van Ruud - Ruuds tas
  • de auto van René - Renés auto

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Bezits-s
Apostrof + s achter de naam
Als de naam eindigt op een klinker waarvan de klank zou veranderen als je er een s aan vastplakt, gebruik je een apostrof:
  • het boek van Anja - Anja's boek
  • de vriend van Otto - Otto's vriend
  • het haar van Romy - Romy's haar

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Bezits-s
Alleen apostrof, geen s
Als de naam eindigt op een s of een andere hoorbare sisklank, zet je alleen een apostrof achter de naam:
  • de fiets van Kees - Kees' fiets
  • het gezicht van Truus - Truus' gezicht
  • het beleid van Fernandez - Fernandez' beleid

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

De hand van Lex - ..... hand
A
Lexs
B
Lex's
C
Lex'

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

De auto van Tanja - ..... auto
A
Tanjas
B
Tanjas'
C
Tanja's

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

De trui van Hennie - ..... trui
A
Hennies
B
Hennie's
C
Hennies'

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Latijnse uitgangen
  • Een neerlandicus - twee neerlandici
  • Een datum - twee data (ook datums)
  • een collega - twee collegae (ook: collega's)

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Een chemicus - twee ......
A
Chemici
B
Chemica
C
Chemicussen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Succes met de opdrachten!
  • Bestudeer de theorie en maak alle opdrachten, ook de extra opdrachten onder Taalverzorging 3.3 Meervoud

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Kun je nu zelfstandige naamwoorden correct in het meervoud schrijven?
A
Nog niet, ik vind het lastig
B
Bijna alle meervouden lukken goed
C
Ja, het lukt mij goed

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Mijn werkhouding vandaag was
A
Goed, ging echt lekker
B
Goed, maar ik kan beter
C
Nog niet zo goed, maar ik weet waar het aan ligt
D
Nog niet goed, ik weet niet waar het aan ligt

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions