4.3 Steden in de wereld

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Blz. 134

4.3 Steden in de wereld

Wat is een stad?

In een stad heb je veel:

• mensen
  
• verkeer
  
• gebouwen
  
• winkels
  

Er zijn veel diensten waar mensen gebruik van maken. Hoe heten ze?

• voorzieningen
  

Blz. 136

Is Veghel een stad?

Naar inwonertal is Veghel de 15e plaats van Noord-Brabant. De plaats wordt door de gemeente Meierijstad omschreven als dorp, maar door de regiofunctie die het vervult, de hoge werkgelegenheid en het voorzieningenniveau, wordt Veghel beschouwd als een middelgrote stad.

Waarom groeien steden?

Waardoor wonen er steeds meer mensen in een stad?

• Mensen verhuizen van het platteland naar
    de stad.
• In de stad worden veel kinderen geboren.

Wanneer gebeurde dit vooral in de rijke landen?

• in de 19e eeuw

Waar vindt die groei vooral de laatste twintig jaar plaats?

• in arme landen

Hoe heet het als de stad groeit?

• urbanisatie

Blz. 136

Soorten steden

Welke kenmerken horen bij de volgende steden?

• megastad
    = meer dan 10 miljoen inwoners
• wereldstad:
    = belangrijk voor de hele wereld
• hoofdstad:
    = stad waar meestal de regering zit

Blz. 137

Delen van de stad

Zakencentrum

• Midden van de stad
• Wolkenkrabbers
• Hoge grondprijzen → er wonen weinig mensen

Voorsteden

• Woonwijken verder van het centrum met
    meer rust en ruimte

Sloppenwijken

• In arme steden aan de rand van de stad
• Ongunstige plekken
• Onverharde wegen
• Meestal geen elektriciteit, drinkwater en riolering

Blz. 138

Stad

Platteland

Stad

Platteland

Nederland

Welke van de cirkels zal het meest veranderen in de toekomst? Leg je antwoord uit.

Bekijk bron 28 op blz. 140.
Welke zin over miljoenensteden in de wereld is juist?

1. Als er veel inwoners in een stad wonen, zijn er ook altijd veel megasteden
2. In Australië wonen de meeste mensen op het platteland
3. De meeste megasteden liggen in Azië
4. In veel landen in Oost-Afrika woont meer dan de helft van de mensen in een stad

Werktijd

• Maak opdracht 1 t/m 9.

• Lees de leerstof van 4.3 op  bladzijde 134 t/m 140.

• Maak de herhaling van 4.3
• Maak de verdieping van 4.3
• Begrippen 4.3 overschrijven (blz 148)