H2 Herhaling

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

h2 powerles

De tijd van Grieken en Romeinen 

3.000 v.C.      -     500 n.C. 

                       Planning  

POWERLES                                                         30 min 

Test Jezelf                                                            15 min 

               4 paragrafen h2  

1.       De Grieken 

2.      Het Romeinse Rijk 

3.      De Romeinse samenleving 

4.      Het christendom ontstaat 

             Griekse stadsstaat 

Overeenkomsten: 

1. Meeste steden hadden 1.000 inwoners 
2. Ze spraken allemaal dezelfde taal 
3. Ze vereerden dezelfde goden  

Verschillen: 

1. Eigen bestuur 
2. Eigen wetten 

               Bestuur Athene 

1. Sommige burgers konden burgerrecht krijgen 
2. Groep mannen kreeg burgerrecht en mochten meebeslissen in het bestuur 
3. Zij konden deelnemen aan de volksvergadering 
4. 6.000 mannen namen deel aan de volksvergadering 
5. De raad van 500 stelde de wetten voor  

Godenverhalen en wetenschap 

Grieken vonden verklaringen in godenverhalen (mythen) 

Na een tijdje gingen ze ook dingen verklaren met verstand (wetenschap) 

Tijd van de Grieken heet de oudheid 

Mythen 

Wetenschap 

Apollo heeft mij ziek gemaakt 

Tsunami komt door de zee 

Zeus heeft de wereld gemaakt 

Ik ben ziek doordat ik teveel bloed in mijn hoofd heb 

Wat waren de overeenkomsten tussen de Griekse stadsstaten?

Wat deed de raad van 500 in het bestuur?

1. Wetten bedenken
2. Wetten afkeuren
3. Wetten goedkeuren
4. Uitzoeken wie mocht in de volksvergadering

Welk begrip hoort hierbij:
Een groot gebied dat tussen 300 v.C. en 500 n.C. werd bestuurd vanuit Rome?

              Romeinse leger 

Hoe konden Romeinen zo lang de baas blijven? 

1. Beroepsleger 

2. Bondgenootschappen 

                   Germanen 

Germanen werden bondgenoten van de Romeinen. Zij gingen: 

1. Romeins geld gebruiken 
2. Romeinse producten gebruiken 
3. In het Romeinse leger vechten 
4. In sommige Romeinse goden geloven 
5. Ze leerden schrijven 

Noem minstens 3 kenmerken van het Romeinse Rijk

          Romeinse Republiek 

509: Rome werd een Republiek 

Bestuur: 

• Senaat 
• 2 Consuls 

Vergadering bestaande uit honderden mannen.

Hadden vetorecht

2 mannen gekozen door de senaat

Stemden over wetsvoorstellen

Taak om oorlog te voeren

SENAAT

CONSUL

    Ontstaan Romeins keizerrijk 

1.  Julius Cesar was heel populair bij het leger 
2. Samen met zijn leger greep hij de macht 
3.  in 48.v.C. verloor de senaat zijn macht 
4.  In 44 v.C. werd hij vermoord door de senaat 

            Romeins keizerrijk 

1. Na de moord op Julius Caesar kwam Augustus aan de macht 
2. Hij was de hoogste bestuurder van het Romeinse Rijk 
3. Onder zijn bestuur begon 200 jaar vrede 
4. Hij legde bruggen aan en liet de Romeinen niet meer tegen elkaar vechten 

Zet in de goede volgorde

1

2

3

4

Augustus werd de eerste keizer en verklaarde Julius Ceasar tot god.

De keizers na Augustus wilde als god vereerd worden ook tijdens hun leven.

Julius Ceasar kwam aan de macht, maar werd al snel vermoord

Toen keizer Augustus dood was geloofde de Romeinen dat hij een god was geworden

Binnen het Romeinse rijk waren er vijf sociale lagen. Plaats de lagen in de goede volgorde van hoog naar laag

Slaaf

Armen zonder vast werk

Ambachtslieden & handelaren

Boeren op platteland

Bestuurders & legeraanvoerders

Wat hoort niet bij de Grieks-Romeinse cultuur?

1. Romeinen bewonderen de Grieken
2. Romeinen nemen de Griekse cultuur over
3. De Grieken nemen de Romeinse cultuur over
4. Romeinen kopiëren het Griekse godenstelsel

        Ontstaan christendom 

1. Het christendom ontstond uit het jodendom 
2. Jezus Christus was de leider van de christenen 
3. Zowel de joden als de christenen geloofden in 1 god (monotheisme) 
4. Joden zagen Jezus als een bedreiging 
5. In 33 werd Jezus gekruisigd 

     Verspreiding christendom 

Heilige verhalen zaten in de Bijbel 

Sommige gingen de Bijbel verspreiden 

Christendom was populair onder slaven en armen en vrouwen 

Romeinen en het christendom 

Romeinen zagen christendom in het begin als bedreiging 

Christenen werden streng gestraft 

Maar uiteindelijk in 313 werd christendom toegestaan

De Romeinen verbieden 

het Christendom

Het Christendom wordt de 

Romeinse staatsgodsdienst

Het Christendom verspreidt 

zich tot in de stad Rome

Keizer Constantijn geeft de 

Christenen godsdienstvrijheid.

Volgelingen van Jezus Christus
stichten het Christendom