Je loopt stage bij een bedrijf. Het is pauze. Je gaat naar de kantine om te lunchen. In de kantine kom je een collega tegen.
Je begint een gesprek met je collega. Je docent speelt de rol van de collega.
Verwerk in het gesprek de volgende informatie:
• Groet je collega.
• Laat merken dat je verbaasd bent je collega hier te zien: je dacht dat hij/zij pas later pauze zou hebben.
• Vertel dat je baalt van het werkrooster: het wordt té vaak aangepast.
• Begin over het weer van vandaag.
• Vraag aan je collega of hij/zij nog iets leuks heeft gedaan het afgelopen weekend.
• Vertel over jouw weekend.
• Sluit het gesprek af.