TKB-2 blok 5.4 hoofd- en bijzinnen

Blok 5.4 hoofd- en bijzinnen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Blok 5.4 hoofd- en bijzinnen

Slide 1 - Slide

Wat is de PV?
Ik heb mijn huiswerk niet kunnen maken.

Slide 2 - Open question

Wat is de PV?
Ik heb mijn huiswerk niet kunnen maken, omdat ik mijn hond moest uitlaten.

Slide 3 - Open question

Samengestelde zinnen.
Wat is het verschil tussen de twee zinnen?
- Ik heb mijn huiswerk niet kunnen maken?
- Ik heb mijn huiswerk niet kunnen maken, omdat ik de hond moest uitlaten. 

Enkelvoudige zin: Er is maar 1 PV.

Samengestelde zin: Er zijn meer PV's.

Slide 4 - Slide

Hoofd- en bijzinnen

Samengestelde zinnen bestaan uit hoofdzinnen en/ of bijzinnen.



Slide 5 - Slide

Hoofd- en bijzinnen

Samengestelde zinnen bestaan uit hoofdzinnen en/ of bijzinnen.


Hij gaat morgen naar de dierentuin, want dan is de entree gratis.

Hij gaat morgen naar de dierentuin, omdat de entree gratis is.

Omdat de entree gratis is, gaat hij morgen naar de dierentuin.

Slide 6 - Slide

Kenmerken hoofdzin:

- O en PV staan naast elkaar.




- PV staat op plek 1 of 2 in de zin.


- Elke samengestelde zin heeft een HZ.

- Een samengestelde zin kan 2 HZ hebben.

Kenmerken bijzin:

- O en PV staan niet naast elkaar/ je kunt het woordje 'niet' ertussen zetten.


- PV staat op de laatste of een na laatste plek in de zin.

- Niet elke samengestelde zin heeft een BZ.

- BZ kan vooraan of achteraan staan.

Slide 7 - Slide

Hoofd- en bijzinnen

Er zijn dus een paar combinaties mogelijk:

1. hoofdzin + hoofdzin

Hij zwaait opa en oma uit, want die gaan een grote reis maken.

2. hoofdzin + bijzin

Hij hoopt dat hij opa en oma kan uitzwaaien.

3. bijzin + hoofdzin

Omdat opa en oma op reis gaan, zwaait hij ze uit.

Slide 8 - Slide

Hoofd- en bijzinnen

Zo herken je hoofd- en bijzinnen:

1. Maak de zin vragend; dan vind je de PV van de hoofdzin.

2. Verander de zin van tijd; dan vind je alle PV's.

3. Zoek van de zinnen alle PV's en O's.

4. Probeer of je tussen de PV en O een woord kunt invoegen.

      - Dat lukt niet: hoofdzin.

      - Dat lukt wel: bijzin.

Slide 9 - Slide

Voegwoorden

Een samengestelde zin kan een voegwoord hebben. (soms is er geen vw)

- nevenschikkende voegwoorden: deze verbinden twee hoofdzinnen met elkaar.

VB. en, maar, want, of, dus (ALLEEN DEZE!) Leer deze uit je hoofd!!!

- onderschikkende voegwoorden: deze verbinden een hoofdzin en bijzin met elkaar.

Vb. aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, ofschoon, omdat, zodat, opdat, terwijl, toen, zodra (zijn er nog wel meer) 

Slide 10 - Slide

Dus:
HZ + HZ = nevenschikking







Dus: 

HZ + BZ = onderschikking

BZ + HZ = onderschikking

Slide 11 - Slide

AAN DE SLAG

leren theorie 5.4 hoofd- en bijzinnen
leren nevenschikkende voegwoorden
maken opdr. 2, 5, 6







Op de volgende slides vind je een link naar een oefening en een  slide met een link naar een uitlegfilmpje

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Slide 14 - Video