Breuken Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen



Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met breuken
1 / 34
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met breuken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we in deze les doen?
  • Filmpjes kijken en oefeningen maken in Lessonup,     

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Bekijk de filmpjes in de volgende dia's over wat breuken zijn.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Wat betekent een breuk?


1/2 betekent 1 van de 2 vakjes.


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent een breuk?


7/12 betekent 7 van de 12 vakjes.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent een breuk?


3/4 betekent 3 van de 4 vakjes. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Welke is het grootst?
Aan de stroken is te zien dat 7/12 groter is dan 1/2. 
 
Ook is te zien dat 3/4 groter is dan 7/12.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Bekijk het filmpje in de volgende dia over het vereenvoudigen van breuken

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Bekijk het filmpje in de volgende dia over breuken optellen en aftrekken

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Hoeveel is 3/7 + 2/7?
A
5/14
B
6/14
C
5/7
D
6/7

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Bekijk het filmpje in de volgende dia over helen eruit halen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Hoeveel is 7/4?
A
4/7
B
1
C
1 3/4
D
2

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Bekijk het filmpje in de volgende dia over breuken optellen die  gelijknamig zijn.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel is 1/2 + 1/8?
A
2/10
B
5/8
C
2/16
D
2/4

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Bekijk het filmpje in de volgende dia over breuken optellen die ongelijknamig zijn.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Breuken vereenvoudigen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

**
Bekijk het filmpje in de volgende dia over breuken vermenigvuldigen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

**
Bekijk het filmpje in de volgende dia over breuken delen

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions

2/6 en 4/6
Zijn gelijknamige breuken
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

8 mensen van de 25 die er voorbij lopen,
dragen handschoenen.

Welk deel van de voorbijgangers draagt handschoenen?
A
258
B
251
C
88
D
825

Slide 28 - Quiz

Hoeveel spelers in het team zitten, heeft niks te maken met de verhouding!

Ons elftal heeft elf spelers en vijf reservespelers.
Eén op de vier voetbalspelers is geblesseerd.
Welk deel van de voetballers is geblesseerd?
A
115
B
41
C
114
D
161

Slide 29 - Quiz

Hoeveel spelers in het team zitten, heeft niks te maken met de verhouding.
De verhouding is 1:4

Bij breuken optellen moet je de breuken gelijknamig maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Breuken optellen



31+31=
A
2/6
B
1/9
C
2/3
D
1/6

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Breuken...

1/5 + 2/5 =
A
1/5
B
4/5
C
2/5
D
3/5

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Welke 2 breuken zijn hetzelfde
A
2/4
B
1/4
C
2/3
D
1/2

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

supergoed gedaan!

Slide 34 - Slide

This item has no instructions