37. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie.
38. Het in praktijk brengen van totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme.
39. De crisis van het wereldkapitalisme.
40. Het voeren van twee wereldoorlogen.
41. Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op Joden.
42. De Duitse bezetting van Nederland.
43. Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering.