Hoofdstuk 3 onderdeel A: Thanksgiving / Present Simple

Week 11 les 1
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Week 11 les 1

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Present Simple herhalen
  • Present simple: vragen maken en negatief maken (nieuw)
  • Een tekst lezen en een video kijken over Thanksgiving + hier vragen bij maken
  • Een stukje schrijven in het Engels over waar jij dankbaar voor bent (100 woorden) -> toets in toetweek 2 is schrijfvaardigheid!
LET OP: IK HEB GEEN STEM DUS HOUDT DAAR AUB REKENING MEE!

Slide 2 - Slide

PLENDA
Maken: opdracht 1 t/m 3 , 7, 8, 13

Leren: alle gele blokjes tot nu toe + woorden onderdeel A blz. 122

Slide 3 - Slide

Homework
Geen huiswerk! Net toetsweek geweest!

Slide 4 - Slide

Thanksgiving

Slide 5 - Slide

Wat weet je al van "Thanksgiving"?

Slide 6 - Mind map

Video
Uitleg over waarom Thanksgiving wordt gevierd en hoe.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Grammatica
Pak je schrift erbij en schrijf dit netjes in jouw schrift!
Let op: de eerste drie dia's heb je al staan. Dit is herhaling!
Vanaf de dia met de tabel Regels, schrijf je alles in jouw schrift

Slide 9 - Slide

Present Simple
In NL: gewone tegenwoordige tijd.
BV Hij denkt aan het proefwerk
He thinks of the test.

Slide 10 - Slide

Stappenplan -es/-ies/-s (SHIT)
1. Staat er een sisklank (sh/ch/ss/x) dan komt bij shit +es .
2. Eindigt het werkwoord op een -y met een medeklinker ervoor (b,d,f,g,h enz.), dan komt er bij shit +ies .
3. Is dit allemaal niet van toepassing: dan +s
STAAT ER GEEN SHIT: DAN WERKWOORD GEWOON OVERSCHRIJVEN!!!!!!

Slide 11 - Slide

Present simple (+)
Gebruik: 
  • tegenwoordige tijd
  •  - feiten
  •  - gewoontes  (always, never, sometimes, often, usually)
Vorm: 
  • hele werkwoord
  • > LET OP DE SHIT REGEL (She, He, IT)
  • > he, she, it = hele werkwoord +s (sing-sings)
  • > he, she, it = hele werkwoord +es bij s-klank (watch-watches)
  • > he, she , it = hele werkwoord +es bij o op het eind (go-goes)

Slide 12 - Slide

Regels
               I
work
               I
don't work
          you
work
          you
don't work
she/he/it
works
she/he/it
doesn't work
            we
work
            we
don't work
           you
work
           you
don't work
          they
work
          they
don't work

Slide 13 - Slide

VRAGENDE ZINNEN
       Do
I
know (the answer)?
       Do
you
know (the answer)?
    Does
he/she/it
know (the answer)?
       Do
you/we/they
know (the answer)?

Slide 14 - Slide

We ___________ at 08:30 sharp!
Future Present Simple: Werkwoord tegenwoordige tijd
starts
start
starting

Slide 15 - Drag question

Present simple:
(-) They ... (not work) for us.

Slide 16 - Open question

Present simple:
(?) ... he ... (draw) well?

Slide 17 - Open question

Present simple:
(?) ... you ... (watch) movies?

Slide 18 - Open question

Work alone
Maken: opdracht 1 t/m 3 , 7, 8, 13
Leren: alle gele blokjes tot nu toe + woorden onderdeel A blz. 122

Slide 19 - Slide