H5 Spelling Hoofdletters en aanhalingstekens

 H5 Spelling
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

 H5 Spelling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Ik kan hoofdletters en aanhalingstekens correct gebruiken.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hoofdletters
Je schrijft een hoofdletter:



 - Aan het begin van een zin,  uitzondering: 

's Morgens staan er vaak files.
't Zal koud zijn in december. 

- een getal aan het begin van de zin:  

53 inwoners zijn overgebracht naar een ander opvangcentrum.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoofdletters
Je schrijft een hoofdletter:



- eigennamen van bv.: 
- landen/ taal: Engels, Frankrijk, Spanje, Frans, Nederlands, Duits
- titel van een boek of film:  Latino King, Braking Bad
- feestdagen: Kerstmis, Pasen, Suikerfeest, Pesach.
- organisaties: Rode Kruis, Greenpeace, Koninklijke Landmacht
- scholen: Haarlemmermeerlyceum, bassisschhool 't Podium
- personen:  Joost van der Wal, J. van der Wal 
                     heer Van der Wal,  de heer Van der Wal-Bake
let op: als er geen voornaam of voorletter staat schrijf je het eerste tussenvoegsel met een hoofdletter!!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoofdletters
Je schrijft een hoofdletter:



-bij aardrijkskundige namen en afgeleide daarvan.

- Frankrijk, Franse wijn , Zuid- Franse stranden
- Noord -Holland, Noord-Hollandse tulpen
- Noord- Korea, Noord-Koreaans, Koreaans eten

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Kleine letters

  • bij samenstellingen met religieuze feesten bv.  pinksterweekend, kerstavond.
  • bij religies, stromingen en afleidingen daarvan bv. islam, katholiek,joods.
  • bij windstreken en bv. noorden, noordoost, noordelijk, oosters, westers.
  • bij namen van seizoenen, maanden en periodes bv. lente, zomer, december, middeleeuwen, renaissance.
  • bij namen die niet meer aan personen doen denken bv. marxisme.
  • soortnamen bv. een fles cola, een stukje feta ,een spa rood.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Lees onderstaande zinnen. Wat is het verschil tussen beide zinnen?
a Ingeborg gaf zojuist de koning een hand.
b Ingeborg gaf zojuist De Koning een hand.
A
Er is geen verschil.
B
Er is een verschil in betekenis.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelwijze?
A
het noorden
B
het Noorden

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelwijze?
A
Islam
B
islam

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelwijze?
A
Maastricht
B
maastricht

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelwijze?
A
de film 'Matilda'
B
de film matilda

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelwijze?
A
Noord-Spanje
B
noord-spanje

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelwijze?
A
Noord-Spaanse wijn
B
noord-spaanse wijn

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelwijze?
A
Oosterse salade
B
oosterse salade

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelwijze?
A
Prehistorie
B
prehistorie

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelwijze?
A
Prehistorie
B
prehistorie

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelwijze?
A
een Spa rood
B
een spa rood

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelwijze?
A
Bram Op Het Hof
B
bram op het hof
C
Bram op het Hof
D
Bram Op het Hof

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelwijze?
A
meneer van Vleuten
B
meneer van vleuten
C
meneer Van Vleuten
D
meneer Van vleuten

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Aanhalingstekens
Je gebruikt aanhalingstekens:
  • bij de directe rede/citaten
    (let op de plaats van de aanhalingstekens en de andere leestekens).

Je gebruikt geen aanhalingstekens 
  • bij de indirecte rede en bij gedachten 
  • als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis.

indirecte rede
In dit geval wordt beschreven wat er wordt gezegd en worden geen aanhalingstekens gebruikt.
Voorbeeld:
De jongen schreeuwde dat ze op hem moesten wachten.
directe rede
De directe rede is de letterlijke weergave van wat er wordt gezegd. Dit staat tussen aanhalingstekens.
Voorbeeld:
De jongen schreeuwde: “Wacht op mij!”

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Aanhalingstekens
'Je moet even een boodschap voor mij doen', zei vader. 

'Een supporter die zich misdraagt,' zei de voorzitter, ' is niet meer welkom.' 

Hij vroeg aan zijn zusje: 'Weet jij waar mama is?'

'Weet jij hoe je 'hiërarchie' spelt?', vroeg de leraar.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Leestekens in citaat

Iets zeggen kan op verschillende manieren. Je kunt roepen, fluisteren, vragen, etc. De juiste leestekens aan het einde van het citaat komen binnen de aanhalingstekens.


Bijvoorbeeld:

Selma zei: 'Ik vond die film erg goed.'

'Ik weet niet of ik dat durf!', gilde Sharon.




Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Uitzondering

Leestekens komen binnen de aanhalingstekens.


Bijvoorbeeld


Goed: "Ik weet niet of ik dat durf!", gilde Sharon.

Fout: "Ik vond die film erg goed.", zei Sharon.

Die punt laat je weg.



Slide 23 - Slide

This item has no instructions

'Sara zei:' Ik heb een super
vakantie gehad.
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Thomas zei: 'Daar heb ik geen zin in'.
A
Goed
B
Fout

Slide 25 - Quiz

De dubbele punt mist. 
'Ik vind het niet leuk!', riep Lotte.
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Is onderstaande schrijfwijze correct?



Vader dacht: 'de kerstdagen gaan we maar doorbrengen bij oma Van der Ploeg.'
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Verbeter onderstaande zin.
Gaan jullie vanavond chinezen? vroeg Annemarieke aan haar vriendin.

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Opdrachten
Boek (p. 162): 
  • Lees de theorie nogmaals door. Hier staan meer voorbeelden bij de uitleg.
  • Bekijk ook de uitlegvideo's H5 Spelling.
  • Maak opdracht 1, 2, 4 en 6 in je schrift.


Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Volgende les
Volgende les: 
  • mini-dictee over leestekens, samenstellingen en hoofdletters en aanhalingstekens. 
  • werkwoordspelling





Slide 30 - Slide

This item has no instructions