Les 4 Mhv1 GL lidwoorden

1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransEnseignement Secondaire

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce que c'est?
A
Wapendepot van Defensie
B
Verboden om afval te dumpen
C
Oefenterrein Defensie
D
Wandelen op de paden toegestaan

Slide 2 - Quiz

Programme d'aujourd'hui
- corriger bron B Lire (ex. 9 t/m 12) 
- Faire bron C Phrases-clés et parler (ex. 13 à 15)
- Faire bron D Grammaire: ex. 16
- Devoirs: maak bron D (ex. 17, 18) + leer bronnen CD (p. 54-55). Je kunt Quizlet bij het leren gebruiken.  

Slide 3 - Slide

Leerdoelen bron B
- een interview over vakantie op de camping begrijpen,
- woorden die te maken hebben met kennismaken en vakantie,
- de getallen tot en met 10 
- je weet waar je de vertaling van moeilijke woorden kunt vinden.

Slide 4 - Slide

Leerdoelen bron D
- corriger bron B Lire (ex. 9 t/m 12) 
- Faire bron C Phrases-clés et parler (ex. 13 à 15)
- Faire bron D Grammaire: ex. 16
- Devoirs: maak bron D (ex. 17, 18) + leer bronnen CD (p. 54-55). Je kunt Quizlet bij het leren gebruiken.  

Slide 5 - Slide

Leerdoelen bron C
- iemand begroeten 
- jezelf voorstellen
- je weet hoe je h en d, t, s aan het eind van een woord uitspreekt.

Slide 6 - Slide

Even in het Nederlands...
- Wat is een lidwoord?

- Op welke plek komt een lidwoord te staan?

Slide 7 - Slide

Très bien!!!
- Het lidwoord is: de/het/een
- Het lidwoord komt voor het zelfstandig naamwoord te staan.

Slide 8 - Slide

Het lidwoord
Het lidwoord in het Frans is afhankelijk van de vorm van het zelfstandig naamwoord (mannelijk/vrouwelijk).
Bepaald lidwoord - de / het 
  • le / l'  ➡︎ mannelijk enkelvoud
  • la / l'  ➡︎ vrouwelijk enkelvoud
  • les     ➡︎ (mannelijk/vrouwelijk) meervoud

Slide 9 - Slide

Het lidwoord "een"
Un: mannelijk
Une: vrouwelijk

Dit zijn de onbepaalde lidwoorden

Slide 10 - Slide

Kies het juiste lidwoord.
Luc est ___ garçon sympa. een
A
un
B
une

Slide 11 - Quiz

Verander het lidwoord. Un bureau wordt....
A
la bureau
B
le bureau
C
une bureau
D
des bureaux

Slide 12 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
Ik heb een vriend
J'ai ____ copain
A
Le
B
La
C
Un
D
Une

Slide 13 - Quiz

Kies het juiste lidwoord.
Anna a un chat. ….. chat s'appelle Riri.
A
La
B
Une
C
Le
D
Des

Slide 14 - Quiz

Verander het lidwoord. La maison wordt ...
A
une maison
B
des maisons
C
un maison
D
les maisons

Slide 15 - Quiz

Kies het juiste lidwoord:
Tu veux ...... croissant?
A
un
B
une
C
unes
D
des

Slide 16 - Quiz

Kies het juiste lidwoord.
il a une amie
……. amie a douze ans
A
un
B
les
C
l'
D
la

Slide 17 - Quiz

Kies het juiste lidwoord:
Je voudrais .... soupe aux tomates s'il vous plait.
A
un
B
une
C
unes
D
des

Slide 18 - Quiz

Faire ex. 16

Fini? (klaar?)
commencer (beginnen) 
les devoirs (huiswerk) : exercices 17, 18
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Evaluation
Wat heb je vandaag geleerd?

Volgende les: kijkvaardigheid!!

Slide 20 - Slide