Hoofdstuk 6 paragraaf 2

Hoofdstuk 6 Elektriciteit
Paragraaf 6.2 Stroomkringen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 6 Elektriciteit
Paragraaf 6.2 Stroomkringen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Geef een andere naam voor een voltmeter.
A
stroommeter
B
thermometer
C
spanningsmeter
D
ampèremeter

Slide 3 - Quiz

Welke combinatie van grootheid en eenheid horen bij elkaar?
A
spanning en ampère
B
stroomsterkte en volt
C
spanning en volt
D
volt en ampère

Slide 4 - Quiz

Wat is de spanning?
A
2,3 V
B
11,5 V
C
23 V

Slide 5 - Quiz

Wat is de spanning?
A
2,1 V
B
10,5 V
C
21 V

Slide 6 - Quiz

2 V = ... mV

2 V = ... kV
A
20 mV 0,2 kV
B
0,2 mV 20 kV
C
2000 mV 0,002 kV
D
0,002 mV 2000 kV

Slide 7 - Quiz

Wat is geen spanningsbron?
A
stopcontact
B
batterij
C
zonnecel
D
elektrisch apparaat

Slide 8 - Quiz

Werkwijze les
0) Herhaling paragraaf 1

1) Start Lessonup doornemen

2a) Uitleg schakelschema tekenen

2b) Maken hoofdstuk 6 paragraaf 2
          Taalvragen: 23 en 25           



  5 minuten

15 minuten

  5 minuten

15 minuten

Klaar --> Maak alvast een mindmap of samenvatting

Slide 9 - Slide

Leerdoelen

  • Je kunt het verschil tussen elektrische geleiders en isolatoren noemen. En daarbij voorbeelden noemen.
  • Je kunt een eenvoudige schakelschema tekenen.
  • Je kunt een stroommeter (ampèremeter) aflezen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Elektrische geleiding
- Geleider:
         Is een stof waar een elektrische stroom gemakkelijk doorheen gaat.
         Voorbeelden: koper, goud, ijzer, aluminium, brons en koolstof.

- Isolator:
         Is een stof waar een elektrische stroom niet of heel moeilijk doorheen               gaat.
         Voorbeelden: plastic, hout, lucht en glas.
         

Slide 12 - Slide

Stroomkring
- Open of gesloten:
         Open stroomkring kan elektriciteit niet rondgaan. Apparaat werkt uit.
         Gesloten stroomkring kan elektriciteit rondgaan. Apparaat is aan.

- Open door:
         * schakelaar staat op uit;
         * mist een kabel;
         * een kapotte kabel of kapot apparaat.
         

Slide 13 - Slide

Leerdoelen

  • Je kunt het verschil tussen elektrische geleiders en isolatoren noemen. En daarbij voorbeelden noemen.
  • Je kunt een eenvoudige schakelschema tekenen.
  • Je kunt een stroommeter (ampèremeter) aflezen.

Slide 14 - Slide

Zet de omschrijving en de voorbeelden onder geleiders en isolatoren.
Geleiders
Isolatoren
Laat stroom wel door.
Laat stroom niet door.
glas
grafiet
hout
koper
lucht
ijzer

Slide 15 - Drag question

Lees de stroomsterkte af.
A
2,4 A
B
0,24 A
C
0,024 A

Slide 16 - Quiz

Hoeveel mA is die 0,024 A?
A
24 A
B
2,4 A
C
0,24 A

Slide 17 - Quiz

Werkwijze les
0) Herhaling paragraaf 1

1) Start Lessonup doornemen

2a) Uitleg schakelschema tekenen

2b) Maken hoofdstuk 6 paragraaf 2
          Taalvragen: 23 en 25           



  5 minuten

15 minuten

  5 minuten

15 minuten

Klaar --> Maak alvast een mindmap of samenvatting

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Schakelschema
Symbolen: 
* uit je hoofd kennen;
* draden in rechte lijnen met rechte hoeken;
* zelfde volgorde als plaatje aanhouden.

Stroomrichting: 
* alleen als er een gesloten stroomkring is;
* van +kant batterij naar -kant.

Slide 20 - Slide

Welk symbool is de lamp?
A
2
B
4
C
6
D
9

Slide 21 - Quiz

Welk symbool is de batterij?
A
3
B
5
C
7
D
10

Slide 22 - Quiz

Welk symbool is de schakelaar?
A
1
B
4
C
5
D
8

Slide 23 - Quiz

Werkwijze les
0) Herhaling paragraaf 1

1) Start Lessonup doornemen

2a) Uitleg schakelschema tekenen

2b) Maken hoofdstuk 6 paragraaf 2
          Taalvragen: 23 en 25           



  5 minuten

15 minuten

  5 minuten

15 minuten

Klaar --> Maak alvast een mindmap of samenvatting

Slide 24 - Slide

Leerdoelen

  • Je kunt het verschil tussen elektrische geleiders en isolatoren noemen. En daarbij voorbeelden noemen.
  • Je kunt een eenvoudige schakelschema tekenen.
  • Je kunt een stroommeter (ampèremeter) aflezen.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video