Enkelvoudig - nevenschikkend - onderschikkend?
A. Laten we vandaag naar het zwembad gaan, want we zijn er al erg lang niet geweest, omdat jij nooit zin hebt om te zwemmen.
B. Laten we vandaag naar het zwembad gaan, want het is erg warm.
C. Laten we vandaag naar het zwembad gaan, want we zijn er al erg lang niet geweest en het is erg warm vandaag.