GT3 H5.3 5.4

1 / 31
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 12 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Hoe lopen de constructie-stralen?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Opgave 30

Slide 8 - Slide

Wat zijn de constructie-stralen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quiz

Opgave 31

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Onderdelen van het oog

Slide 12 - Mind map

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Bij welke brandpuntsafstand zat het beeld op je netvlies?
A
18
B
19
C
20
D
21

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Wanneer is je pupil het kleinste?
A
Als je dichtbij kijkt
B
Als je in het donker kijkt
C
Als je verweg kijkt
D
Als je in het licht kijkt

Slide 18 - Quiz

Wanneer is je lens het bolste
A
In het donker
B
Als je dichtij kijkt
C
In het licht
D
Als je verweg kijkt

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

1Zet de juiste begrippen bij het juiste plaatje. Je kunt sommige woorden meerdere keren gebruiken.
Het beeld is scherp
Het beeld is wazig
Het netvlies is te dichtbij
Het netvlies is de juiste afstand
Het netvlies is te ver weg
Deze persoon ziet goed
Deze persoon is verziend
Deze persoon is bijziend

Slide 21 - Drag question

Lichtbreking in het oog

Slide 22 - Slide

Als je oog het beeld scherp wil stellen, wat past het dan aan?
A
De voorwerpsafstand
B
De beeldafstand
C
De lenssterkte/ brandpuntsafstand
D
Niks, je moet gewoon geluk hebben

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Video

bijziend of verziend

Slide 25 - Slide

Het beeld is nu niet scherp, hoe kan het oog het beeld wel scherp krijgen?
A
Het maakt de lens vlakker
B
Het maakt de lens boller
C
Het netvlies komt dichterbij de lens
D
Het netvlies gaat verder van de lens staan

Slide 26 - Quiz

Het beeld is nu niet scherp, hoe kan het oog het beeld wel scherp krijgen?
A
Het netvlies gaat verder van de lens staan
B
Het netvlies komt dichterbij de lens
C
Het maakt de lens boller
D
Het maakt de lens vlakker

Slide 27 - Quiz

Het oog kan de lens niet vlakker krijgen, dus de persoon ziet een object ver weg niet scherp... Hoe noemen we dit?
A
Een lui oog
B
Een dik oog
C
Een bijziend oog
D
Een verziend oog

Slide 28 - Quiz

Hoe kunnen we een bijziend oog corrigeren?
A
M.b.v. een bril of lenzen met positieve sterkte
B
M.b.v. een bril of lenzen met negatieve sterkte
C
Daar zijn de meningen nog over verdeeld
D
Ik heb werkelijk waar geen enkel idee?!

Slide 29 - Quiz

Het oog kan de lens niet boller krijgen, dus de persoon ziet een object dichtbij niet scherp... Hoe nomen we dit?
A
Een lui oog
B
Een dun oog
C
Een bijziend oog
D
Een verziend oog

Slide 30 - Quiz

Hoe kunnen we een verziend oog corrigeren?
A
M.b.v. een bril of lenzen met positieve sterkte
B
M.b.v. een bril of lenzen met negatieve sterkte
C
Daar zijn de meningen nog over verdeeld
D
Ik heb werkelijk waar geen enkel idee?!

Slide 31 - Quiz