17/12 3.2 gedicht, assonantie ien alliteratie

-------------
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

-------------

Slide 1 - Slide

Planning

  • Lesdoel
  • Korte activiteit
  • Instructie - erken voor degene die al aan het werk kunnen
  • Verlengde instructie - iedereen aan het werk
  • Exitticket
  • Afsluiten (reflectie en feedback)

Slide 2 - Slide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:

  •  kun je benoemen wat een assonantie is;
  • kun je benoementwat een alliteratie is;
  • heb je geoefend met assonantie en alliteratie.

Blauw = kennen = kennis = leren
Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

Slide 3 - Slide

cAlliteratie
Rijm van woorden die beginnen met een zelfde (combinatie van) medeklinker(s)

Slide 4 - Slide

aAlliteratie
Rijm van woorden die beginnen met een zelfde (combinatie van) medeklinker(s)
Snelle Stella steelt de stenen van de sterke Sam

Jasmine jast de jassen uit de jassenmand

Filip’s flappende flap flap flapt flapperender dan mijn flapper flappen kan

Altijd aanwezige Arsene aast altijd op aandacht

Kindje kip koopt kleine kerst kastjes

Slide 5 - Slide

Maak nu zelf een alliteratie van minimaal zes woorden met de naam van een klasgenoot.

We houden het leuk en netjes, dus geen scheldwoorden of kwetsende dingen!

Slide 6 - Open question

In alle gedichten zit rijm.
A
B

Slide 7 - Quiz

Bij een gedicht is het altijd meteen duidelijk waar het over gaat.
A
B

Slide 8 - Quiz

Een gedicht kan je aan het denken zetten.
A
B

Slide 9 - Quiz

In een gedicht kan een dichter spelen met vorm en taal.
A
B

Slide 10 - Quiz

Lees je weleens gedichten als je ze op straat tegenkomt of als je door je social media scrolt?

Slide 11 - Poll

Slide 12 - Video

Waarom heet dit filmpje 'De slechtste rapper van de straat'?

Slide 13 - Open question

Nieuwe lesstof
Maak aantekeningen, want de LessonUp wordt niet gedeeld.
1 Schrijf de datum en het vak op.
2. Schrijf hoofdstuk en het onderwerp.
3. Schrijf geen hele zinnen, maar gebruik steekwoorden en gebruik (voor jou herkenbare)afkortingen. 
Het hoeft nog niet netjes, zolang het voor jou maar leesbaar is.
--> de docent gaat door in het tempo van de les, dus toch veel schrijven, betekent halve informatie!
4. Onderstreep belangrijke woorden.
5. Verbanden geef je snel aan met pijlen.
6. Getallen in cijfers, niet in letters.
7. Werk de aantekeningen dezelfde dag thuis uit!

Slide 14 - Slide

Behalve met woorden kan een dichter ook met klanken een gevoel of sfeer overbrengen. 


Als woorden in versregels met dezelfde medeklinker(s) beginnen, noemen we dat alliteratie:
’s Zomers stinken alle steden
Menno Wigman


Als de beklemtoonde klinkers in een gedicht gelijk zijn, noemen we dat assonantie of klinkerrijm.
In het zand daar staan mijn hakken
Ronald M. Offerman 



Woorden met dezelfde klinkers of medeklinkers krijgen bij het (voor)lezen meer nadruk. Ook krijgen de regels van het gedicht door assonantie en alliteratie meer samenhang.


Slide 15 - Slide

Werk voor deze les + huiswerk: Alvast aan het werk? 
  • je begrijpt de lesstof/theorie voldoende (je kunt het groene theorieblok uit je boek gebruiken als ondersteuning) 
  • je werkt in STILTE en je mag NIET PRATEN of OVERLEGGEN en geen vragen stellen
  • je bent echt aan het werk!
Klaar = in STILTE lezen

Pak je VIP en noteer:
Online: hoofdstuk 3,, § 3.2 Gedicht opdracht 2 t/m 6 

Wat niet af is = huiswerk
Stel de volgende les vragen over dingen die je niet begreep!

Slide 16 - Slide

Welke woorden rijmen niet?
A
pet - bed
B
Schoen - doen
C
dame - game
D
cool - doel

Slide 17 - Quiz

Beginrijm / Alliteratie
Hierbij rijmen alleen de beginletters van de woorden op dezelfde versregels. Beginrijm begint altijd met medeklinkers.

Voorbeeld: "De kat krabt de krullen van de trap". 
 In die zin beginnen veel woorden met de 'k' 

Bij alliteratie gaat het om overeenkomst in klank van medeklinkers aan het begin van woorden.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Assonantie
Bij assonantie gaat het om klanken (klinkers) die steeds terugkeren. --> ook wel klinkerrijm of klankrijm

Alleen de klinkers van de beklemtoonde lettergrepen rijmen. Niet de voorafgaande en ook niet de volgende medeklinkers. 
 
Het gaat hierbij om de uitspraak, en niet om de spelling • Zo is er bijvoorbeeld ook assonantie bij 'een groot cadeau'

'Lamp en band' 'Raam en staan' 'Bomen en rozen' --> Let op: 'haren en verward' = geen assonantie

Slide 20 - Slide

Alliteratie / Assonantie?

Slide 21 - Slide

Gedicht: Mijn moeder is groen
A
Alliteratie
B
Assonantie

Slide 22 - Quiz

Noteer in je schrift een alliteratie en een assonantie.

Slide 23 - Slide

Noteer je een alliteratie en een assonantie.
Noteer als volgt:
Al =
As =

Slide 24 - Open question

Alliteratie / Assonantie
Alliteratie (beginrijm):
Groen - grom - griezel etc. 

Assonantie (klinkerrijm):
Moeten - groenten - doe - vroeg - troep - schoen- moeder - groen - groeien

Slide 25 - Slide

Werk voor deze les + huiswerk: 
    Pak je VIP en noteer:
    Online: hoofdstuk 3,, § 3.2 Gedicht opdracht 2 t/m 6 
    Verlengde instructie:
    Online: hoofdstuk 3,, § 3.2 Gedicht opdracht 2 t/m 5
    Klaar = in STILTE lezen

    Wat niet af is = huiswerk

    timer
    15:00

    Slide 26 - Slide

    Lesdoel:
    Aan het einde van deze les:

    • kun je benoemen wat een assonantie is;
    • kun je benoemen wat een alliteratie is;
    • heb je geoefend met assonantie en alliteratie.

    Blauw = kennen = kennis = leren
    Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

    Slide 27 - Slide

    Eindrijm
    Assonantie
    Alliteratie
    Pracht en praal
    Hoge bomen 
    Sinterklaas zat te denken,
    Wat hij je zou schenken

    Slide 28 - Drag question

    Ik kan benoemen wat een assonantie en een alliteratie zijn.

    😒🙁😐🙂😃

    Slide 29 - Poll

    rrReflectie:
    Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
    Wat kan nog iets beter? Hoe ga je dat verbeteren?

    Slide 30 - Open question

    ffFeedback
    Wat vond je fijn/goed aan deze les?
    Wat zou je liever anders zien?

    Slide 31 - Open question