Les 5

Les 5
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NT2HBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Les 5

Slide 1 - Slide

patient

Slide 2 - Open question

personal

Slide 3 - Open question

impressive

Slide 4 - Open question

even

Slide 5 - Open question

to draw

Slide 6 - Open question

scientific

Slide 7 - Open question

funny

Slide 8 - Open question

especially

Slide 9 - Open question

university

Slide 10 - Open question

Huiswerk:

vragen blz. 49

Wat vind je moeilijk aan het Nederlands?
Wat wil je van deze cursus leren?

opdracht 2 blz. 55
Verzin een vraag over gezondheid:
Hoeveel groente eet je per dag?

opdracht 3 blz. 55

Slide 11 - Slide


Onderstreep de werkwoordsvormen van tekst 2.2 blz. 51
Vanaf Welkom allemaal t/m schrijven.

Hoeveel werkwoordsvormen zijn er?

Antwoord: 12



Slide 12 - Slide

werkwoordsvorm
tijd
infinitief
ben
presens
zijn
heeft aangemeld
perfectum
zich aanmelden
stel je voor
presens
zich voorstellen
zijn
presens
zijn
ben
presens
zijn
krijgen
presens
krijgen
Er zijn 12 werkwoordsvormen
Vul de lege plekken in



Slide 13 - Slide

krijg
presens
krijgen
levert op
presens
opleveren
wint
presens
winnen
heb gelegd
perfectum
leggen
kunnen
presens
kunnen
schrijven
presens
hebben
presens
hebben
zou
imperfectum
zullen
mogen
presens
mogen
lenen
presens
lenen
staat
presens
staan
kun
presens
kunnen
pakken
presens
pakken
ga
presens
gaan

Slide 14 - Slide

is
presens
zijn
op te zoeken
presens
opzoeken
heb
presens
hebben
houd
presens
houden
ga
presens
gaan
gillen
presens
gillen
schreeuwen
presens
schreeuwen
Houd en ga = gebiedende wijs
Houd het leuk! (er staat geen onderwerp in de zin)
Wees stil!
Ga naar huis!

Slide 15 - Slide

 
Opdracht 4 samen blz. 56 (zie voca blz. 53 en 54)

2.3 uitspraak - De sjwa


woorden doornemen
Waar horen jullie het woordaccent?

Slide 16 - Slide

2.4 blz. 57 
Samen doornemen

Wanneer gebruik je om te ......................?
Waarom doet hij iets? Doel/ meer info over substantief of adjectief

Hij doet dit om te ontspannen
om te + infinitief

Werk in tweetallen: opdracht 5, 6 en 7 blz. 58

Slide 17 - Slide

Maak opdracht 2.5  Wat ligt er in het mandje? werk in tweetallen blz. 59 en 60

Maak opdracht 8 blz. 62








Slide 18 - Slide

Lied: Later wordt het beter van Claudia de Breij

a Luister naar het liedje.
b Welke betekenis heeft beter nog meer?
c Schrijf de zinnen op en vertel wat deze zinnen betekenen.
d Maak zelf ook een zin, een boodschap voor de mensen later.

Slide 19 - Slide

Huiswerk:
Bereid opdracht 12 voor blz. 63 

Opdracht voor de volgende keer:

Maak een foto van jouw boodschappenmandje en 
stuur die naar onze groepsapp.
Welke producten koop jij?
Kies een Nederlands recept. Wat ga je koken?
Lijkt je dat lekker of niet?
De volgende les vertel jij over jouw boodschappenmandje en wat voor Nederlands gerecht jij gaat klaarmaken.

Slide 20 - Slide