À la fin de cette semaine......
vous pouvez (kunnen jullie):
- Franse opdrachtinstructies begrijpen.
- klassenFrans gebruiken.
- jezelf voorstellen en vertellen wat je hebt gedaan
vous savez (kennen jullie):
- woorden die te maken hebben met schoolspullen.
- woorden die te maken hebben met familie, dieren, uiterlijk, getallen t/m 100, kleuren en maanden.