lesson 5

• Engels
• Voortgezet speciaal onderwijs

Unit 6 - lesson 5

toetsen!

SO unit 6 (dinsdag, 26 maart)

Grote toets unit 6 (dinsdag 2 april)

Plan of today

• What did we learn last time?
  
• Learning goal of today 
  
• Instruction 
  
• Get to work  
  
• Evaluation
  

Use the past simple:

(were/was) The weather _____ awful.

Use the right comparison:
> (smart) He is __________ the baby.

Use the past simple:
(work) I ____ all night long.

Put the adverb in the correct place in the sentence:

(always) The badminton team meets at 12:30.

Translate to English:
aantekeningen maken

translate to dutch:
dull

Translate to English:
Dat meen je niet!

Learning Goal

What is the learning goal of today?

• I can use the correct form of possession when I talk about other people or objects.
• Ik kan de juiste bezitsvorm toepassen wanneer ik het heb over andere mensen of objecten.

What do you know about the learning goal? 

Sophie's tas = 

How are we going to reach the learning goal? 

• You will follow an instruction (5 minutes)
  
• You will work on the workbook exercises (20 min.)

Possession

In het Nederlands geef je bezit aan door een -'s achter de persoon te zetten.

De bank van Sophie            Sophie's bank

De fiets van Erik                   Erik's fiets

In het Engels kan dit ook:

The couch of Sophie            Sophie's couch

The bike of Erik                       Erik's bike

Possession

Bij de meeste gevallen zet je altijd een -'s achter de persoon/personen van wie iets is:

Sophie's flat

Donny's rules

Amir's family

the children's stunts

Als het woord al op een -s eindigt, moet er alleen een ' achter:

his parents' shop

most schools' news teams

Use the form of possession:
(Sophie) ________ dog

1. Sophie's
2. Sophies'
3. Sophie'

Use the form of possession:
(the pupils) ______ homework

1. the pupil's
2. the pupils's
3. the pupils'

Get to work!

• Maak opdracht 19 t/m 24 van je werkboek. Zorg ervoor dat de opdrachten ervoor ook af zijn.

• Bij vragen steek je je hand op in stilte. De docent komt je helpen. 

• Je kijkt de gemaakte opdrachten na met het antwoordenboek. 

• Als je helemaal klaar bent, doe je wat voor jezelf (lezen, tekenen, niet op mobiel...)

EVALUATION

Make a sentence with something that's someone else's possession. 

Example:

Sjoerd's book

Senne's pen

Jaydey's chair