1e les - intro

 ¿Qué sabes ya del español?
Wat weet jij al van het Spaans?
¡Bienvenidos en la clase de español! 
Welkom bij de Spaanse les !
1 / 45
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

 ¿Qué sabes ya del español?
Wat weet jij al van het Spaans?
¡Bienvenidos en la clase de español! 
Welkom bij de Spaanse les !

Slide 1 - Slide

En la clase de hoy:

¡Ya conoces mucho español!/ Je kent al heel veel Spaans!
El material para español
Evaluación
Los deberes

Slide 2 - Slide

Tu profesora
Yo soy: VRIA --> Profesora/señorita de Vries o Salvador/Alejandra
Mi familia es de Valencia, España
Vivo en Ámsterdam
Yo soy profesora de Español 
Tengo un hermano, y no tengo hermanas
Mi afición es viajar, el tenis, leer, quedar con amigas,
y hacer paddle surf. 
Hablo español, holandés e inglés.

Slide 3 - Slide

Las reglas de tu profe
We zijn beleefd en vriendelijk!
Ik verwacht een actieve werkhouding, in en buiten de les!
Spullen & huiswerk zijn in orde
Twee schriften en een reader
Vinger opsteken wanneer je iets wilt vragen/vertellen
Je bent stil als jouw docente of een klasgenoot aan het woord is.
Opgeladen laptop
Mobieltjes ... jullie kennen de regel
¡Hablamos español! zoveel mogelijk


Slide 4 - Slide

Weet je dat Spaans  in vele landen wordt gesproken ?

Slide 5 - Slide

¿Qué sabes tú del mundo español?

Slide 6 - Slide

Hoeveel personen in de wereld spreken Spaans, denk jij?
A
ongeveer 170 miljoen
B
meer dan 470 miljoen
C
meer dan 350 miljoen
D
minder dan 300 miljoen

Slide 7 - Quiz

Hoe heet dit Spaanse festival?

A
Dia de los muertos
B
La siesta
C
La tomatina
D
La corrida de toros

Slide 8 - Quiz

In welke landen wordt Spaans als 2e taal gesproken?
A
Mexico
B
Verenigde Staten
C
Brazilië
D
Equatoriaal Guinee (Centraal Afrika)

Slide 9 - Quiz

Waar moet jij aan denken, als je aan Spanje denkt?
Sleep ze naar de kaart van Spanje toe

Slide 10 - Drag question

Welke Spaanstalige beroemdheden ken je?
Sleep de naam naar de juiste foto
Penélope Cruz
Lionel Messi
Máxima
Shakira
Daddy Yankee y Fonzi
Rafa Nadal

Slide 11 - Drag question

Weet jij wat de hoofdstad van Spanje is?
A
Barcelona
B
Valencia
C
Madrid
D
Santiago

Slide 12 - Quiz

Welke van de volgende landen ligt in CENTRAAL Amerika?

A
Guatemala, Panamá en México
B
Venezuela, Perú en Puerto Rico
C
México, Brasil en Nicaragua
D
Aruba, Bali en Croatië

Slide 13 - Quiz

¿Qué sabes tú de España?
Un concurso sobre España,
para que aprendas

Slide 14 - Slide

Welke andere officiële talen worden er in Spanje gesproken, naast het Spaans?
A
Castiliaans, Catalaans, Baskisch
B
Catalaans, Baskisch, Galicisch
C
Galicisch, Frans, Baskisch
D
Catalaans, Castiliaans, Andalusisch.

Slide 15 - Quiz

In welke noord-Spaanse stad worden elke zomer stierenrennen gehouden?
A
Bilbao
B
Barcelona
C
Santiago de Compostela
D
Pamplona

Slide 16 - Quiz


Wat is de naam van deze Spaanse sporter?
A
Rafael Nadal
B
Fernando Alonso
C
Carlos Sainz
D
Marc Márquez

Slide 17 - Quiz

Hoe heet dit bekende Spaanse gerecht?
A
Arroz de mariscos
B
Gambas
C
Tapas
D
Paella

Slide 18 - Quiz

Welke dans / muzieksoort
komt uit Spanje?
A
Salsa
B
Tango
C
Flamenco
D
Bachata

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Hoe heet deze zoete lekkernij?
A
Porras
B
Churros con chocolate
C
Dulce de leche
D
Torrijas

Slide 21 - Quiz

Hoe heet deze beroemde Catalaanse kunstenaar ( die ook het Chupa chups- logo ontwierp)?
A
Picasso
B
Dalí
C
Velázquez
D
El Greco

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Hoe heet dit (meestal Spaanstalige) muziekgenre?

A
Tango
B
Flamenco
C
Salsa
D
Reggaetón

Slide 24 - Quiz

Hoe kun je iemand in het Spaans begroeten?
A
¡hola!
B
¡buenos días!
C
bonjour!
D
ciao!

Slide 25 - Quiz

Hoe kun je vragen: "Hoe gaat het?"
A
¿cómo estás?
B
ça va?
C
¿qué tal?
D
tudo bem?

Slide 26 - Quiz

Hoe kun je jezelf voorstellen in het Spaans?
A
me llamo...
B
io sono...
C
yo soy....
D
o meu nome é...

Slide 27 - Quiz

Hoe kun je "dankjewel" in het Spaans zeggen?
A
merci
B
grazie
C
gracias
D
danke schön

Slide 28 - Quiz

Hoy es miércoles, el 11 de septiembre.
¡Hola!

Slide 29 - Slide

Wat hebben we gisteren gedaan?
Bespreek het met je klasgenoot/klasgenote
timer
1:00

Slide 30 - Slide

Ya conoces mucho español
1. Zet jouw timer op 2 minuten.
Noteer in jouw oefeningen schrift zoveel mogelijk Spaanse woorden die jij al kent - dat de spelling nog niet helemaal klopt, is nu nog niet erg!

Slide 31 - Slide

Woordje en uitspraakregel:

Slide 32 - Mind map

Ya sabes mucho español :)
En dos minutos:
1. Noteer in jouw oefeningen schrift zoveel mogelijk Spaanse woorden die jij al kent - dat de spelling nog niet helemaal klopt, is nu nog niet erg!
2. Zoek op wat het werkwoord voor 'zijn' is in het Spaans en leer dit uit je hoofd!

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

La pronunciación
Con tu cuaderno:
Apunta las reglas y los ejemplos

Slide 35 - Slide

Pronunciación
v = b --  Valencia
ll = jl  -- amarillo
j = g  -- Juan
ñ = nj  -- España
h = ..   spreek je niet uit! --hola
u = oe  --Cuba 
ch = tsj  -- Chile
ce/ ci = 'thing' - ceremonia
ca/co/cu = ka klank -- casa
que = ke - queso
qui = kie - quizás

Slide 36 - Slide

Spellen…/Deletrear
1.Estudia la página  Het Alfabet (blz. 9 uit de reader)
2. Busca como deletreas tu nombre (=naam) y apellido (=achternaam) y apúntalo en tu cuaderno

Frase útiles de la clase:
Hoe schrijf je…? --> ¿Cómo se escribe…? Je schrijft het… --> Se escribe….
Hoe spel je…? --> ¿Cómo se deletrea? Je spelt het --> Se deletrea…

Slide 37 - Slide

Pronunciación
z = De z wordt uitgesproken als de ‘th’ in het Engelse THING --plaza
G = De g wordt voor e en i uitgesproken als ch in lachen
-- la gente
G = De g wordt voor a, o ,u uitgesproken als een g in goal  -- gustar
R = wordt rollend uitgesproken  (als een dubbele R) aan het begin van een woord.
C = de c wordt voor de a, o, u uitgesproken als een K -- casa
C=  de c wordt uitgesproken als de 'th' in het Engelse THING -- cerveza




Slide 38 - Slide

El material para español
Libro de texto
Reader
DOS cuadernos (twee schriftjes)
Tarea unidad 1
TEAMS español

Slide 39 - Slide

y ahora a hablar

Slide 40 - Slide

Hola
Buenos días
Buenas tardes
¿Qué tal? 
bien / mal / regular
Yo soy...
Me llamo...
¡Adiós!
¡Hasta luego!
Hallo
Goedemorgen
Goedemiddag
Hoe gaat het?
goed/slecht/redelijk
Ik ben ...
Ik heet...
Dag!
Tot ziens!

Slide 41 - Slide

Stel jezelf voor en vraag je klasgenoot/klasgenote hoe hij/zij heet. 

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Ik weet wat ik nodig heb voor het vak 'Español' en ken ik al wat woordjes in het Spaans!
😒🙁😐🙂😃

Slide 44 - Poll

¿Hay preguntas? (Zijn er vragen?)
Welke woorden ga jij onthouden?

Slide 45 - Slide