1) Ik kan een beelddiagram aflezen.
2) Ik kan een staafdiagram aflezen en maken.
3) Ik kan een cirkeldiagram aflezen.
4) Ik kan een lijndiagram aflezen en tekenen.
5) Ik kan een turftabel aflezen en maken.
6) Ik kan werken met een frequentietabel.
7) Ik weet wat de modus betekent.
8) Ik kan het gemiddelde van een rij getallen berekenen.
9) Ik kan gegevens in klassen indelen.
10) Ik kan de modale klasse bepalen.