Nederlands Profiel Week 1 Les 2 Lezen, tekstsoorten
Nederlands
11:00 - 12:00
12:30- 13:30
Lezen, tekstsoorten en tekstdoelen.
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1
This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Nederlands
11:00 - 12:00
12:30- 13:30
Lezen, tekstsoorten en tekstdoelen.
Slide 1 - Slide
Welke examens krijgen jullie voor Nederlands denk je?
Slide 2 - Open question
Wat leren we vandaag?
Je weet het verschil tussen informatieve, betogende, instructieve en verhalende teksten (tekstsoorten)
Je leert welke tekstdoelen er zijn.
Je leert hoe je tekstsoorten en tekstdoelen kunt herkennen.
Slide 3 - Slide
Planning
Uitleg tekstsoorten en tekstdoelen.
Opstart samen
Zelfstandig werken in Taalblokken
Slide 4 - Slide
Teksten
Slide 5 - Slide
Tekstsoorten
Er zijn verschillende tekstsoorten.
Informatieve teksten
Betogende teksten
Instructieve teksten
Slide 6 - Slide
Informatieve teksten
De schrijver geeft door de tekst informatie over een onderwerp. Informatie geven betekent dat de schrijver er meer over vertelt.
Het doel is informeren.
Slide 7 - Slide
Betogende teksten
De schrijver geeft zijn mening over een bepaald onderwerp. Dat betekent dat de schrijver vertelt wat hij/zij ergens van vindt.
Bijvoorbeeld of hij vindt dat mensen zich wel of niet moeten laten vaccineren tegen corona en waarom (met argumenten).
De schrijver wilt mensen overtuigen, dat is het doel.
Slide 8 - Slide
Instructieve teksten
De schrijver legt stap voor stap uit hoe je iets moet doen zodat je een handeling goed uitvoert.
Slide 9 - Slide
Tekstdoelen
Elke tekst heeft een doel. Er zijn verschillende tekstdoelen.
Informeren
Overhalen of activeren
Amuseren of vermaken
Instructie geven of instrueren
Overtuigen
Vaak hebben teksten ook meerdere doelen en mag je er maar een kiezen.
Slide 10 - Slide
Informeren
De schrijver wilt dat je over een bepaald onderwerp iets te weten komt, dus meer informatie. Voorbeelden hiervan zijn: een nieuwsbericht, een leerboek van school, een woordenboek, een tweet over een bepaald onderwerp, een zakelijke brief. Er staan feiten in.
Slide 11 - Slide
Overhalen of activeren
De schrijver wil je vooral overhalen om iets te gaan doen. Ze willen je bijvoorbeeld overhalen om te gaan sporten of iets te kopen. Denk aan: een advertentie, uitnodiging, reclamefolder.
Slide 12 - Slide
Amuseren of vermaken
De schrijver wil dat je geniet van een tekst. Bijvoorbeeld: een leesboek, een verhaal in een tijdschrift, een e-mail van een vriend, een gedicht.
Slide 13 - Slide
Instructie geven of instrueren
De schrijver leert je stap voor stap om een handeling goed uit te voeren. Bijvoorbeeld een kookrecept of een gebruiksaanwijzing.
Slide 14 - Slide
Overtuigen
De schrijver wil je overtuigen van een bepaalde mening. Voorbeelden hiervan zijn een reclametekst, een recensie. Bijvoorbeeld een tekst over dat je je moet laten vaccineren.
Slide 15 - Slide
Klassikale opstart
Slide 16 - Slide
Licentie Nederlands
Ga naar www.startmalmbergmbo.nl
Inloggen
Klik op je profiel
Kies: VISTA College Algemeen locatie Valkenburgerweg Heerlen
Klascode: 609385
Slide 17 - Slide
Aan de slag! -> Taalblokken
Bouwstenen 2F, Hoofdstuk 1 Tekstdoelen en tekstsoorten.
Paragraafg 1.1 Warmlopen
Paragraaf 1.2 Lezen
Slide 18 - Slide
Wie heeft de dure vaas .................?
A
gebrookt
B
gebreken
C
gebroken
D
gebreekt
Slide 19 - Quiz
Heb je al gevoeld hoe mijn voorhoofd ........ ?
A
gloeid
B
gloeidt
C
gloeit
Slide 20 - Quiz
Achter de huizen is een ........ park.
A
Prachtig
B
Prachtige
Slide 21 - Quiz
De klusser behandelde het hek met ........ verf.
A
blauwen
B
blauwe
C
blauwwe
D
blauw
Slide 22 - Quiz
Die voetballer ........ zich vorige maand aan zijn knie.
A
blesseerdde
B
blesseerde
Slide 23 - Quiz
Deze smartphone is ........
A
niew
B
nieuw
C
new
D
niuw
Slide 24 - Quiz
De presentatrice ........ van de reacties op Facebook.