TaalCompleet B1 2.5

• Nederlands
• Beroepsopleiding

TaalCompleet B1 2.5

Werkwoorden met vaste voorzetsels.

We willen binnenkort .... een nieuwe lesmethode beginnen.

1. aan
2. op
3. met
4. over

Heb je alles klaar voor de vakantie? Denk ... je paspoort!

1. over
2. aan

We moeten onze collega ... haar verjaardag feliciteren.

1. over
2. op
3. met

Kijk je elke avond ... de televisie?

1. op
2. in
3. aan
4. naar

Volgende week ga ik op vakantie en ik ga er zeker .... genieten!

1. op
2. van
3. in
4. over

Houd je ... chocola?

1. van
2. in
3. met

Wie van jullie is gevoelig ... pollen? Heeft iemand hooikoorts?

1. op
2. met
3. voor
4. in

Waar schaam je je ...? Ik schaam me ... mijn uitspraak.

1. op
2. in
3. over
4. voor

Maak de zin af. Gebruik een vast voorzetsel: 'Ik ben genezen...'.

Maak de zin af. Gebruik een vast voorzetsel: 'Ik praat ...'.

Maak de zin af. Gebruik een vast voorzetsel: 'Ik schaam mij ...'.

Maak de zin af. Gebruik een vast voorzetsel: 'Ik wen ...'.

Maak de zin af. Gebruik een vast voorzetsel: 'Ik houd ...'.