Bijwoorden van frequentie
Always, usually, often, sometimes, rarely en never geven aan hoevaak iets gebeurd.
Ze staan voor het werkwoord.
I always walk to school - walk is werkwoord (je doet het) dus always staat hiervoor.
LET OP!! als het werkwoord een vorm van to be (am/are/is) is zet je het bijwoord na het werkwoord.
I am always smiling. - am is vorm van to be dus always komt erachter.