rekenraadsels

Jurgen is vier keer zo oud als Sam. 
Over 20 jaar is hij dubbel zo oud als Sam.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Jurgen is vier keer zo oud als Sam. 
Over 20 jaar is hij dubbel zo oud als Sam.

Slide 1 - Slide

Evaluatie afgelopen periode

Nieuwe planning maken laatste periode

Zelfstandig werken aan de opdrachten met een sterretje

Samenwerken

Slide 2 - Slide

wat kan JIJ doen om het ZELF op te lossen?
voor de tweede x proberen
voor de derde x proberen
voor de vierde x proberen
voor de vijfde x proberen
kladversie maken
knippen
plakken
nabouwen
je opa vragen
je buurvrouw vragen
een museum bellen
opzoeken
schetsen
bedenken wat ik er niet aan snap
op papier zetten
iets nieuws proberen
bedenken wat ik al weet
welke informatie heb ik nodig?
denkstappen in je denkstappenschrift schrijven
hardop denken!

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Zet haakjes zodat de som klopt:


= 50

Slide 5 - Slide

5 machines doen er 5 minuten over om 5 laptops te maken 

Hoeveel minuten doen 100 machines er dan over om 100 laptops te maken?

Slide 6 - Slide

Hoe kan je door alleen 
op te tellen met acht achten 
duizend maken?

Slide 7 - Slide

Daniëlle bakt één voor één zes pannenkoekjes, genummerd van 1 t/m 6: het eerste pannenkoekje is 1, het tweede is 2, enzovoort. Af en toe rent een kind de keuken in en eet het warmste pannenkoekje op. In welke van de volgordes kunnen de pannenkoekjes niet gegeten worden?

 A. 123456 B. 125436 C. 325461 D. 456231 E. 654321

Slide 8 - Slide

Jantje heeft drie kranen: A, B en C. Met behulp van deze kranen wil Jantje een waterton vullen. Kraan A vult de ton in 5 minuten, kraan B vult de ton in 12 minuten en kraan C in 20 minuten.

Hoelang duurt het om de ton te vullen met alle 3 de kranen tegelijk?

Slide 9 - Slide

In de stal van boerin Anja zitten paarden, koeien en schapen. We weten het volgende:

  • op vier na, zijn het allemaal paarden;
  • op vier na, zijn het allemaal koeien;
  • op vier na, zijn het allemaal schapen.

Hoeveel dieren van elke soort heeft boerin Anja in haar stal?

Slide 10 - Slide

raadselheaven wiskunde raadsels

Slide 11 - Slide

O krinklende winklende waterding
Met 't zwarte kabotseken aan,
Wat zien ik toch geren uw kopke flink
Al schrijven op 't waterke gaan!
Gij leeft en gij roert en gij loopt zoo snel,
Al zie 'k u noch arrem noch been;
Gij wendt en gij weet uwen weg zoo wel,
Al zie 'k u geen ooge, geen één.
Wat waart, of wat zijt, of wat zult gij zijn?
Verklaar het en zeg het mij, toe!
Wat zijt gij toch, blinkende knopke fijn,
Dat nimmer van schrijven zijt moe?
Gij loopt over 't spegelend water klaar,
En 't water niet méér en verroert
Dan of het een gladdige windtje waar,
Dat stille over 't waterke voert.
O schrijverkes, schrijverkes zegt mij dan, -
Met twintigen zijt gij en meer,
En is er geen een die 't mij zeggen kan: -
Wat schrijft en wat schrijft gij zoo zeer?
Gij schrijft, en 't en staat in het water niet,
Gij schrijft, en 't is uit en 't is weg;

Geen Christen en weet er wat dat bediedt:
Och, schrijverke, zeg het mij, zeg!
Zijn 't visselkes daar ge van schrijven moet?
Zijn 't kruidekes daar ge van schrijft?
Zijn 't keikes of bladtjes of blomkes zoet,
Of 't water, waarop dat ge drijft?
Zijn 't vogelkes, kwietlende klachtgepiep,
Of is 'et het blauwe gewelf,
Dat onder en boven u blinkt, zoo diep,
Of is het u, schrijverken, zelf?
En 't krinklende winklende waterding,
Met 't zwarte kapoteken aan,
Het stelde en het rechtte zijne oorkes flink,
En 't bleef daar een stondeke staan:
‘Wij schrijven.’ zoo sprak het, ‘al krinklen af
Het gene onze Meester, weleer,
Ons makend en leerend, te schrijven gaf,
Eén lesse, niet min nochte meer;
Wij schrijven, en kunt gij die lesse toch
Niet lezen, en zijt gij zoo bot?
Wij schrijven, herschrijven en schrijven nog,
Den heiligen Name van God!’


Slide 12 - Slide