Toets 4 en 5

Lammers
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lammers

Slide 1 - Slide

het afdekken van een risico
gebeurtenis waarvan je niet weet wanneer en of die ooit zal plaatsvinden.
betaling voor je verzekering
verzekeringsovereenkomst
verzekeren
onzeker voorval
premie
Polis

Slide 2 - Drag question

Bij een verzekering kun je het beste een eigen risico nemen als je denkt dat je kans op schade ... is.
A
groot
B
premie
C
polis
D
klein

Slide 3 - Quiz

Verzekeraars zullen een verplicht eigen risico invoeren als de kans op schade ..... is
A
groot
B
voorwaarden
C
klein
D
verzekering

Slide 4 - Quiz

Bij een eigen risico betaal je een deel van schade zelf, dus hoeft de verzekeraar 1.......... uit te keren. Minder risico voor de verzekeraar betekent dat de premie 2. ...... kan zijn.
A
1. meer 2. lager
B
1. minder 2. hoger
C
1. minder 2. lager
D
1. minder 2. polis

Slide 5 - Quiz

Je kunt beste een verzekering afsluiten wanneer een risico .... is dat jij schade loopt.
A
klein
B
groot
C
voorwaarden
D
premie

Slide 6 - Quiz

Verzekeraars zullen de premie verhogen, als zij denken dat de kans op schade .... is
A
klein
B
weet ik veel
C
2 x de helft
D
groot

Slide 7 - Quiz

Hoe hoger het eigen risico, hoe .... de premie
A
lager
B
weet ik niet
C
gekker
D
hoger

Slide 8 - Quiz

Hoe hoger het eigen risico, hoe .... de schade uitkering
A
lager
B
beter
C
hoger
D
weet ik veel

Slide 9 - Quiz

Van een getal berekenen hoeveel procent het is van een ander getal.
Hoeveel procent is € 16,50 van € 240,-
A
7%
B
6,6%
C
6,9%
D
6,8%

Slide 10 - Quiz

Pieter heeft een scooter gekocht voor € 700,- en hierbij koopt hij een helm voor € 60,-. Bereken hoeveel procent de kosten van de helm is van de kosten van de scooter.
A
8,5%
B
8,6%
C
8,4%
D
8,3%

Slide 11 - Quiz

Thea sluit een doorlopende reisverzekering af. De jaarpremie is € 37, de poliskosten zijn € 5,25. De assurantiebelasting is 21%.
Bereken de verzekeringskosten

Slide 12 - Open question

Je inboedel is verzekerd voor € 40.000, terwijl deze € 60.000 waard is. Nu heb je schade van € 9.000. Hoeveel krijg je van de verzekering?
A
€ 9.000,-
B
€ 13.500,-
C
€ 6.000,-
D
€ 3.000

Slide 13 - Quiz

Sophie en Tamar hebben hun huis verzekerd tegen brand- en stormschade. Welke verzekering hebben ze daarvoor afgesloten?
A
Aansprakelijkheids- verzekering
B
Inboedelverzekering
C
Opstalverzekering
D
Autoverzekering

Slide 14 - Quiz

Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictiewerkloosheid

Slide 15 - Quiz

Welke vorm van werkloosheid krijg je wanneer bedrijven zich naar het buitenland verplaatsen?
A
regionale werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
structurele werkloosheid

Slide 16 - Quiz

Wanneer je een tijdje per jaar niet kunt werken noem je deze werkloosheid ...
A
structurele werkloosheid.
B
seizoenswerkloosheid.
C
verborgen werkloosheid.
D
conjuncturele werkloosheid.

Slide 17 - Quiz

Conjuncturele werkloosheid is blijvend.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Wat betekent regionale werkloosheid?
A
Werkloosheid die niet bekend is bij UWV.
B
Dat er in een bepaald seizoen meer werkloosheid is.
C
Dat er in een bepaalde provincie meer werkloosheid is.
D
Dat er geen werk is voor bepaalde opleidingen.

Slide 19 - Quiz

Wanneer de mens wordt overgenomen door een machine is dat ... werkloosheid
A
frictie
B
structurele
C
machinale
D
conjuncturele

Slide 20 - Quiz

Wat is geregistreerde werkloosheid?
A
Als je ingeschreven staat bij het UWV.
B
Als je niet ingeschreven staat bij het UWV.
C
Als je zwart werkt.
D
Als je wit werkt.

Slide 21 - Quiz

SUCCES

Slide 22 - Slide