Vertellen over school

L'école
1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

L'école

Slide 1 - Slide

Welke woorden ken je die te maken hebben met school in het Frans?

Slide 2 - Mind map

Les buts (leerdoelen) d'aujourd'hui:
1. Ik ken de eerste tien woorden van vocabulaire B.
2. Ik ken het verschil in uitspraak tussen é en è.
3. Ik kan iets vertellen over school.
4. Ik ken de dagen van de week.
5. Ik ken vocabulaire B.

Slide 3 - Slide

1. Ik ken de eerste 10 woorden van vocabulaire B

Slide 4 - Slide

de week
de les
het huis
de rugzak
's middags
de taal
's ochtends

Slide 5 - Drag question

Waar staat het woord juist geschreven?
A
l'apres-midi
B
l'après midi
C
l'après-midi
D
l'apres midi

Slide 6 - Quiz


A
la langue
B
le cours
C
la semaine
D
le matin

Slide 7 - Quiz

Vertaal "ik ga"

Slide 8 - Open question

Welk antwoord past het best in de zin "À l'école, je mange dans _______."
A
la jeune
B
la cantine
C
le cours
D
le sac à dos

Slide 9 - Quiz

Ik ken de eerste 10 woorden van vocabulaire B (ik kan ze ook juist schrijven).
A
Oui
B
Non
C
Un peu

Slide 10 - Quiz

2. Ik ken het verschil in uitspraak tussen é en è.

Slide 11 - Slide

Prends ton livre à la page 110
Exercices 13a+b

Slide 12 - Slide

Écoute la prof.
A
méchant
B
mèchant

Slide 13 - Quiz

Écoute la prof.
A
sévère
B
sèvére

Slide 14 - Quiz

Écoute la prof.
A
séche
B
sèche

Slide 15 - Quiz

Écoute la prof.
A
déjà
B
dèjá

Slide 16 - Quiz

Ik ken het verschil in uitspraak tussen è en é.
A
Oui
B
Non

Slide 17 - Quiz

3. Ik kan iets vertellen over school.

Slide 18 - Slide

Prends ton livre à la page 110
1. Exercices 13c + e (klassikaal)

2. Exercice 15 (duo's) 
- 3 matières par jour (3 vakken per dag)
- houdt de tijd op hele uren (2 uur / 4 uur / etc.)

Slide 19 - Slide

"Ik kan iets vertellen over school."
A
Oui
B
Non
C
Un peu

Slide 20 - Quiz

4.  Ik ken de dagen van de week.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Slide

Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Jeudi
Samedi
Mercredi
Vendredi
Mardi
Dimanche
Lundi

Slide 24 - Drag question

Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag

Slide 25 - Drag question

Ik ken de dagen van de week.
A
Oui
B
Non
C
Un peu

Slide 26 - Quiz

5. Ik ken vocabulaire B
Prends ton livre à la page 130.

Slide 27 - Slide

Au travail
1. Schrijf de 2 laatste blokjes + de zinnen van vocabulaire B één keer over.
2. Maak opdracht 11 (p. 108).
3. Maak de Kwizl HAVO1 Chapitre 3 Vocabulaire AB minimaal 1x voldoende.

Slide 28 - Slide