This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
2V - Herhaling H3 P1 t/m P4
Slide 1 - Slide
Wat is GEEN oorzaak van de Franse Revolutie?
A
De Verlichtingsideeën over goed bestuur
B
De oneerlijke standensamenleving
C
De arrestatie van de Franse koning
D
Het bijeenroepen van de Staten-Generaal
Slide 2 - Quiz
Wat is geen oorzaak voor de Franse Revolutie?
A
Standensamenleving zorgt voor ongelijkheid
B
Ideeën uit de Verlichting komen op
C
Hoge schulden leidden tot hoge belastingen
D
Bestorming van de Bastille
Slide 3 - Quiz
Verlichte denkers waren kritisch op...
A
De rol van de kerk
B
De standensamenleving
C
De absolute macht van de koning
D
Het bestuur van Frankrijk
Slide 4 - Quiz
Om welke reden was het na afloop van de Terreur nog steeds onrustig in Frankrijk?
A
De meeste Franssen wilden weer een koning
B
De standensamenleving werd weer ingevoerd
C
Frankrijk was met verschillende landen in oorlog
Slide 5 - Quiz
Wat is het ancien regime?
A
Als er absolute macht is maar alle standen gelijk zijn
B
Als er absolute macht is en bepaalde standen privileges hebben
C
Een bestuur dat vooral uit ouderen bestaat
D
Een bestuur dat heel lang geleden aan de macht was
Slide 6 - Quiz
Ancien Régime
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
Grondbezitters
Geen belastingen
Bourgeoisie
Adel
Geestelijkheid
Geen invloed op bestuur
98%
Slide 7 - Drag question
Verlichting
Ancien régime
Eise Eisinga
Standen samenleving
privileges
Tolerantie
Slide 8 - Drag question
Verlichting
Ancien Regime
rationalisme
traditie
gelijkwaardigheid
Trias Politica
onderzoek en experiment
standenmaatschappij
absolutisme
natuurrechten
Slide 9 - Drag question
De eerste en tweede stand hadden privileges ofwel voorrechten. Welke privileges hadden zij?
A
Alleen zij mochten land bezitten.
B
Alleen zij konden een functie in de kerk krijgen.
C
Zij hoefden geen belasting te betalen.
D
Ze kregen lagere straffen dan leden van de derde stand.
Slide 10 - Quiz
Hoe werden de ideeën van de verlichting verspreid?
A
Deze ideeën werden alleen gedrukt in boeken en kranten.
B
Er werd op de radio verteld over deze ideeën.
C
Universiteiten gingen lesgeven over de ideeën.
D
Verlichtte denkers bespraken de ideeën in salons.
Slide 11 - Quiz
Gematigden
Radicalen
Koning Lodewijk XVI wordt onthoofd.
Kozen de kant van Robespierre.
Waren verantwoordelijk voor de Terreur.
Alleen rijke burgers hebben politieke invloed.
Slide 12 - Drag question
Patriotten
Oranjegezinden
Voor de stadhouder
Tegen de stadhouder
Ontevreden over het bestuur
Tevreden over het bestuur
Slide 13 - Drag question
Hoe verliep de ruzie in de Republiek?
1
2
3
4
Willem V wordt weggejaagd
Een Pruisisch leger verjaagt de patriotten
Er worden vrijkorpsen gevormd
De patriotten en Oranjegezinden schrijven pamfletten.
Slide 14 - Drag question
Door de nieuwe Grondwet werd de Bataafse Republiek
A
een federatie
B
een eenheidsstaat
Slide 15 - Quiz
13. Plaats de ontwikke- lingen in de juiste chronologische volgorde.
Begin bij wat eerst gebeurde.
1-Kinderwetje van Van Houten
2-België scheidt zich af van Nederland
3-Algemeen kiesrecht voor mannen
4-De Bataafse Republiek wordt het Koninkrijk Holland
5-Nieuwe grondwet: minder macht voor de koning
A
5, 1, 4, 2, 3
B
2, 4, 5, 3, 1
C
4, 2, 5, 1, 3
D
4, 2, 1, 3, 5
Slide 16 - Quiz
Wat is het Continentaal Stelsel?
A
Alle veroverde landen van Napoleon
B
De nieuwe grondwet
C
Een handelsverbod met Engeland
D
Het parlement van Frankrijk
Slide 17 - Quiz
Wat is het doel van het continentaal stelsel?
A
Engeland's handel beperken
B
Vrije handel bevorderen
C
Militaire samenwerking versterken
D
Europese economie beschermen
Slide 18 - Quiz
Aan het einde van de 18e eeuw was er in de Republiek een groep burgers die zich ‘patriotten’ noemde. Met welke groep in Frankrijk kun je de patriotten vergelijken?
A
Met de aanhangers van de koning.
B
Met de aanhangers van de kerk.
C
Met de aanhangers van de revolutie.
D
D Met de aanhangers van Napoleon.
Slide 19 - Quiz
Waarom is het logisch dat de patriotten in 1787 vluchtten naar Frankrijk en daar werden opgevangen?
A
Alle Fransen hadden een hekel aan de Pruisen
B
Veel Fransen hadden vergelijkbare idealen als de patriotten
C
Omdat de Franse Revolutie had plaatsgevonden
D
Omdat Frankrijk in dat jaar de stadhouder wilde aanvallen.
Slide 20 - Quiz
Wat is het gevolg van de Franse Revolutie voor de Republiek?
A
De patriotten nemen het bestuur over en stichten de Bataafse Republiek
B
De Fransen veroveren de Republiek en stichten de Bataafse Republiek
C
De Fransen nemen het bestuur over en De Bataafse Republiek wordt afhankelijk van Frankrijk
Slide 21 - Quiz
wat is GEEN oorzaak van de wens tot onafhankelijkheid bij de Amerikanen?
A
dat GB de Amerikanen niet gelijk behandelde
B
sommige verlichtingsideeën
C
Dat slaven en vrouwen ook gelijk behandeld moesten worden
D
belastingheffing in Amerika door de Britse overheid
Slide 22 - Quiz
Wat vond Rousseau?
A
Het volk geeft de macht aan de koning in ruil voor bescherming
B
Dat het volk zelf de macht moest hebben (democratie)
C
Dat de macht in drieën gedeeld moet worden
Slide 23 - Quiz
Wat is geen gevolg van de Franse revolutie?
A
Afschaffing standenmaatschappij
B
Rousseau vond dat alle burgers moesten stemmen
C
Er kwam een grondwet
D
Koning lodewijk XVI werd onthoofd
Slide 24 - Quiz
Wat is kenmerkend voor het onafhankelijkheidsproces van veel landen in Zuid-Amerika?