Lezen H5 havo 3 hh en nakijken

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom allemaal!

Wat gaan we doen?

• Terugblik vorige les
• Huiswerk bespreken via LessonUp (opdracht 1 en 2)

Pak je boek, schrift en een pen

Even terug naar voor de vakantie. Over welk onderwerp ging H5 van lezen?

1. signaalwoorden
2. argumentatie
3. functiewoorden

Waar of niet waar.
Een functiewoord gaat over één alinea, nooit over meerdere alinea's

Waar

Niet waar

Hoe ziet deze week eruit?

• Les 1 (verplicht): huiswerk bespreken van H5

• Les 2 (verplicht): starten met H6 van lezen en de eerste vraag over je nieuwe leesboek!
• De cijfers van de presentaties + betogen zet ik vanmiddag in Magister (behalve van de leerlingen die nog moeten presenteren)
  

Opdracht 1: blz. 138/139 bespreken

Tekst 1 hoort bij...

A: Aanbeveling

B: Aanleiding

C: Constatering

D: Probleemstelling

E: Uitwerking

F: Verklaring

Tekst 2 hoort bij...

A: Aanbeveling

B: Aanleiding

C: Constatering

D: Probleemstelling

E: Uitwerking

F: Verklaring

Tekst 3 hoort bij...

A: Aanbeveling

B: Aanleiding

C: Constatering

D: Probleemstelling

E: Uitwerking

F: Verklaring

Tekst 4 hoort bij...

A: Aanbeveling

B: Aanleiding

C: Constatering

D: Probleemstelling

E: Uitwerking

F: Verklaring

Opdracht 2: blz. 139/141 bespreken

1. Wat is het onderwerp van de tekst?

3. Welk functiewoord is van toepassing op alinea 1?

1. aanleiding
2. probleemstelling
3. aanbeveling
4. constatering

4. Welk functiewoord is van toepassing op alinea 2?

1. aanleiding
2. probleemstelling
3. aanbeveling
4. constatering

5. Welk begrip uit alinea 2 wordt in alinea 3 uitgewerkt met voorbeelden?

8. Welk tekstverband bestaat er tussen de alinea's 8, 9 en 10?

1. chronologisch verband
2. concluderend verband
3. tegenstellend verband
4. opsommend verband

Aan welke signaalwoorden zie je dat? (per alinea zijn er signaalwoorden).

9. Welk functiewoord is van toepassing op alinea 8, 9 en 10?

1. tegenwerping
2. uitwerking
3. gevolg
4. oorzaak

10. Waar zijn de rechtopstaande soepverpakkingen een voorbeeld van?

12. Citeer de zin uit alinea 11 die de hoofdgedachte van de tekst bevat.

13. Wat is het tekstdoel?

1. informeren
2. activeren
3. overtuigen
4. amuseren

Hoe gingen de opdrachten die we hebben nagekeken?

😒🙁😐🙂😃

Afsluiting

Opdracht 4 kun je nakijken met het nakijkblad in Teams

Volgende les gaan we beginnen met H6 van lezen. Zorg ervoor dat je ook een leesboek hebt!