Mannentjes vissen zwemmen langs de eitjes en laten een wolkje zaad los.
Slide 4 - Slide
zaadje en eicel
Bevruchting
Slide 5 - Slide
12-15 weken
eind zwangerschap
Slide 6 - Slide
Les 2
Goede en slechte ouders
Dieren krijgen jongen, maar zorgen er niet op dezelfde manier voor.
Ieder dierssoort doet dit op zijn eigen manier.
Sommige dieren staan snel op eigen benen. Anderen blijven lang bij hun ouders.
Slide 7 - Slide
Koolmezen maken samen een nestje. Vrouwtje broedt, mannetje zorgt voor beide. Eieren komen na 10 dagen uit. Ouders zorgen samen voor jongen en houden nest schoon.
Moeder poes zorgt voor de jongen. Geeft ze te drinken, houdt ze warm en schoon. Beschermt ze. Dit noem je broedzorg.
Slide 8 - Slide
Kikkervisjes moeten zichzelf redden.
Slide 9 - Slide
45 dagen draagtijd, worden geboren in het gras, bij geboorte helemaal af. nestvlieders, snel voor zichzelf zorgen.
30 dagen draagtijd, nestblijvers, niet af bij geboorte. veel zorg nodig van ouders. Nest is een holletje onder de grond.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Video
Hoe noem je de zorg van de jongen van een poes?
A
nestvlieders
B
nestblijvers
C
zelfredders
D
broedzorg
Slide 13 - Quiz
Wat zie je hier?
A
een eicel en een zaadje
B
een kikkervisje
C
een opkomend plantje
Slide 14 - Quiz
Wat gebeurt hier?
A
een zwemmend kikkervisje
B
bevruchting
C
een cirkel om de maan
Slide 15 - Quiz
De eigenschappen van een poes zitten in een ......
A
doperwt
B
zaadje
C
eicel
D
antwoord a en b
Slide 16 - Quiz
Wanneer wordt een schilpad geboren?
A
Als hij uit een ei komt.
B
Als hij zwemt in de zee.
C
Als moederschildpad een ei legt.
D
Alle antwoorden zijn goed.
Slide 17 - Quiz
Welke dieren zijn nestblijvers?
A
paard, konijn en schildpad
B
muis, kangeroe en konijn
C
kikkers, kangeroe en konijn
D
muis, kangeroe, paard en haas
Slide 18 - Quiz
Welke dieren zijn nestvlieders?
A
paard en haas
B
konijn en paard
C
koe en konijn
D
kangeroe en konijn
Slide 19 - Quiz
De draagtijd van een olifant is langer dan die van een muis. Wat wordt er bedoeld met draagtijd?
A
De tijd voor de bevruchting.
B
De tijd dat een jong in een nest blijft.
C
De tijd tussen de bevruchting en geboorte.
D
De tijd dat de moeder voor het jong zorgt.
Slide 20 - Quiz
Hoe worden baby's in de buik van een moeder gevoed?
A
Via een tuinslang en een trechter wordt er vloeibaar eten naar binnen gebracht.
B
Niet, een baby haalt voedsel uit de buik.
C
Een baby groeit in een ei. Daar zit voldoende voedsel in, om te kunnen groeien.
D
Via de navelstreng.
Slide 21 - Quiz
Waar of niet waar? Alle vrouwtjes dieren zorgen na de geboorte voor hun jongen.
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quiz
Waar of niet waar? Een leeuwtje in de buik drinkt melk.
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quiz
Waar of niet waar? Een schildpad verlaat voor de geboorte haar jongen.
A
waar
B
niet waar
Slide 24 - Quiz
Les 3
Alles wat leeft kan zich voortplanten. Bij dieren bevrucht het zaad van het mannetje het eitje van het vrouwtje. In de buik of in het ei groeien de jongen verder.