Leccion 3

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 1

Programa

• Repasamos 
• Lidwoorden
• Werkwoorden op -AR 

¡Hola!, ¿Hola qué tal? 

Muy bien

¿y tú? 

Maak 2 lijsten: één met mannelijke woorden en één met vrouwelijke woorden 

Dos sonidos diferentes

Dos sonidos diferentes

Luister naar de woorden en schrijf ze in je schrift . Pas de uitspraakregels toe. 

1. .....

2. .....

3. .....

4. .....

5. .....

6. .....

7. .....

8. .....

9. .....

10. .....

11. .....

12. .....

oef. 7

Welk woord wordt niet met een 'harde-g' uitgesproken?

1. mejillón
2. oruga
3. viejo
4. gentil

Welk woord wordt met een 'th'-klank' uitgesproken

1. nunca
2. cuna
3. acostarse
4. cenicero

Welke letter klinkt als een Nederlandse 'j' ?

1. ñ
2. ch
3. LL
4. L

Welk woord heeft een 'k- klank'

1. cerilla
2. estación
3. aquel
4. cecina

Kies het woord waarmee je iemand bedankt

1. Aquí tiene
2. De nada
3. ¿Tod bien?
4. Gracias

Wat betekent ‘cómo’ in het Spaans?

1. hoe
2. wie
3. waarom
4. wat

Waar staat de ontkenning (no) in het Spaans?

1. Achter het werkwoord
2. Kan vóór of achter het werkwoord
3. Vóór het werkwoord
4. Soms vóór en soms achter het werkwoord

7. Wat zeg/vraag je als je niet weet wat iets betekent?

¿Qué significa ‘HOY ’? ‘Hoy’ significa ‘vandaag’

2. ¿Puedes repetirlo? Sí, ‘Hoy’ significa ‘vandaag’

3. ¿Y, cómo se dice ‘CASA’? Se dice ‘HUIS’

4. ¿Y, cómo se escribe ? Se escribe ‘Ce-a-ese-a’

5. . Gracias De nada.   

¿Qué significa....

¿Puedes repetirlo? 

¿Y cómo se dice 'vork'? 

¿Y cómo se escribe? 

'Botella' significa fles 

Sí, 'botella' significa fles 

'Vork' se dice 'tenedor' 

Se escribe t-e-n-e-d-o-r

GESPREK 1 

7. 8. Hoe zet je in het Spaans een woord in het meervoud?

9. Waarom wordt in het Spaans het persoonlijke voornaamwoord. (ik, jij, hij, etc.) meestal weggelaten?