Via Vervolg - T2 - H2 - spelling en grammatica (deel 1)

VIA Vervolg 
Thema 2 
 Eten & Drinken

Hoofdstuk 2 
spelling & grammatica

deel 1
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

VIA Vervolg 
Thema 2 
 Eten & Drinken

Hoofdstuk 2 
spelling & grammatica

deel 1

Slide 1 - Slide

Aan het eind van de les:
* Weet ik wat de stam van een werkwoord is.

* Kan ik werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.
In de 'ik' vorm (stam).

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Waarom is werkwoordspelling belangrijk?

Slide 4 - Mind map

De stam van een werkwoord
Om een werkwoord te kunnen vervoegen, moet je weten wat de stam van een werkwoord is. Je vindt de stam van een werkwoord door -en van het hele werkwoord af te halen. 

Hele werkwoord            Stam
bereiden                            bereid 
drinken                               drink
slurpen                               slurp

Slide 5 - Slide

De stam: 3 regels
Er zijn 3 regels die je moet kennen als je de stam van een werkwoord wilt weten:

1. Bij een lange klank in het hele werkwoord moet de klinker in de stam verdubbelen.
2. De stam mag nooit op een v of een z eindigen.
3. De stam mag nooit op 2 medeklinkers eindigen. 

Slide 6 - Slide

De stam: lange klank
1. Bij een lange klank in het hele werkwoord moet de klinker in de stam verdubbelen.


Hele werkwoord
Stam
koken
kook
eten
eet
braden
braad

Slide 7 - Slide

De stam: v of z
2. De stam mag nooit op een v of z eindigen. 
Hele werkwoord
Stam
proeven
proef
vriezen
vries
kluiven
kluif

Slide 8 - Slide

De stam: 2 dezelfde medeklinkers
3. De stam mag nooit op 2 medeklinkers eindigen. 
Hele werkwoord
Stam
wokken
wok
slikken
slik
pellen
pel

Slide 9 - Slide

Wat is de stam van: lusten - ik....

Slide 10 - Open question

Wat is de stam van: ontvangen - ik...

Slide 11 - Open question

Wat is de stam van: mixen - ik...

Slide 12 - Open question

Wat is de stam van: nemen - ik...

Slide 13 - Open question

Wat is de stam van: laden - ik...

Slide 14 - Open question

Wat is de stam van: vrezen - ik...

Slide 15 - Open question

Wat is de stam van: geloven - ik...

Slide 16 - Open question

Wat is de stam van: blussen - ik...

Slide 17 - Open question

Wat is de stam van schrobben - ik...

Slide 18 - Open question

Wat is de stam van blazen: ik...

Slide 19 - Open question

Wat is de stam van: zeven - ik...

Slide 20 - Open question

Aan de slag! 
Maak opdracht 1 t/m 6 bladzijde 109 t/m 114.


Klaar?
Studiemeter 
(Starttaal online --> Via Vervolg --> Thema 2 --> spelling en grammatica (oefeningen van 'stam')

Slide 21 - Slide

Vervoeg het werkwoord op de juiste manier:
"Mijn tante ....(begrijpen) de gebruiksaanwijzing niet."

Slide 22 - Open question

Vervoeg het werkwoord op de juiste manier:
" Hij .... (reserveren) een tafeltje in het restaurant."

Slide 23 - Open question

Vervoeg het werkwoord op de juiste manier:
" De kwaliteit .... (worden) gecontroleerd."

Slide 24 - Open question

Vervoeg het werkwoord op de juiste manier:
" Verse kruiden ..... (vinden) jij toch het lekkerst? "

Slide 25 - Open question

Vervoeg het werkwoord op de juiste manier:
" In de zomer ...... (consumeren) wij veel fruit. "

Slide 26 - Open question

Check:
Aan het eind van de les:
* Weet ik wat de stam van een werkwoord is. 

* Kan ik werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.

(ik, jij, hij/zij, wij, jullie, zij vorm)

Slide 27 - Slide

Volgende week:
- Hoofdstuk 2 Spelling en grammatica onderdeel Verleden tijd.
- Hoofdstuk 2 Spelling en grammatica onderdeel Tegenwoordige tijd en verleden tijd door elkaar.

Slide 28 - Slide