GMHC Nieuwsbegrip week 41 Paaseiland

• NT2
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 1

Nieuwsbegrip Oefentoets

* We maken een oefentoets Nieuwsbegrip.

-> Je maakt de toets vanaf opdracht 2 helemaal alleen!

-> Geen telefoon, wel laptop.

-> Klaar met de toets? Inleveren bij de docent en even zelf lezen.

Vandaag (1):

1. Kijk goed naar de titel, kopjes en plaatjes. Waar gaat de tekst over? 

2. Wat weet je al over Paaseiland en de beelden? Al eens iets over gehoord?

3. Samen kijken naar de woorden.

Samen opdracht 1:

* We gaan de oefentoets Nieuwsbegrip samen nakijken.

Vandaag (2):

Opdracht 2.1 Lees de inleiding. Wat is er gebeurd op Paaseiland?

2.2 Hoe komt Paaseiland aan zijn naam Paaseiland?

1. De bewoners van het eiland noemen het al duizenden jaren Paaseiland.
2. Het eiland is zeer geschikt om paaseieren en andere lekkere dingen te verstoppen.
3. Jacob Roggeveen ontdekte het eiland op Paaszondag en noemde het Paaseiland.

2.3 Wat weet je over de beelden op Paaseiland? Noem 4 dingen.

- De beelden worden moai genoemd.

- De beelden zijn gemaakt van vulkaansteen.

- De beelden zijn nog niet zo oud.

- Er staan meer dan duizend beelden op het eiland.

- Het zijn beelden met heel grote hoofden.

- Het zijn beelden van goden.

- Ze zijn soms wel duizend meter hoog.

2.4 Waar stonden de beelden die nu verwoest zijn?

2.5 Waarom is de brand niet fijn voor Paaseiland?

1. De beelden waren heel mooi en er zijn verder helemaal geen mooie dingen op het eiland.
2. Omdat de burgemeester van het eiland nu een heel groot museum van Paaseiland wil maken.
3. Veel toeristen komen naar het eiland om de beelden te zien en veel beelden zijn nu kapot.

2.6 Zou jij Paaseiland willen bezoeken? Waarom wel of niet?

Opdracht 3
Brand op Paaseiland

Opdracht 4 Verwijswoorden.
4.1 Wat wordt bedoeld met "het"?

1. De stille oceaan
2. Het land Chili
3. Paaseiland

4.2 Wie wordt bedoeld met "hij"?

1. Paaseiland
2. Jacob Roggeveen

4.3 Wat wordt bedoeld met "dat"?

1. Paaszondag
2. De bewoners
3. Rapa Nui

4.4 Wie of wat worden bedoeld met "ze"?

1. Paaseiland
2. De beelden
3. Heel grote hoofden

4.5 Wat wordt bedoeld met "daar"? Waar stonden heel veel beelden?