Hygiëne bij het werken met dieren

Hygiëne bij het werken met dieren
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hygiëne bij het werken met dieren

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
Les duur 50 :
- 5  minuten:  Opstarten
- 15 minuten:  Hygiëne, reinigen ontsmetten
- 15 minuten:  Ziekenboeg, Isolatie Quarantaine
- 5-10 min:       Presentatie
- 5  minuten:  Afronden

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vorige keer:
  • Presentaties - Laura, Wouter en Tess. Nog tegoed van voor de vakantie!

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vragen
  • Wat is een hygrometer?
  • Een apparaat/ meter  die de luchtvochtigheid gehalte weergeeft.
  • Wat is het risico met een te hoge luchtvochtigheid?
  • Verhoogde kans op ziekten
  • Wat zijn de risico's met een te lage luchtvochtigheid?
  • luchtweg problemen en uitdroging
  • Wat wordt er met ventileren aangevoerd?
  • Zuurstofrijke lucht
  • Wat wordt er met ventileren afgevoerd?
  • Afvalstoffen, warmte en vocht
  • Welke uv straling is bedoelt voor de aanmaak van vitamine D
  • UV B

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Uitleggen wat een zoönose is
  • Noemen wat reinigen is
  • Noemen wat desinfecteren is
  • De volgorde van reinigen en desinfecteren van verblijven beschrijven  
  • De functie van een ziekenboeg, isolatieruimte en quarantaine ruimte



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over hygiëne bij het werken met dieren?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Belang van hygiëne
  • Hygiëne is cruciaal bij het werken met dieren om zowel de dieren als de mensen gezond te houden.
  • Handen wassen en het dragen van beschermende handschoenen zijn belangrijke maatregelen om ziekteverwekkers te vermijden.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Handhygiëne
  • Handen wassen is essentieel om ziekteverwekkers te verwijderen.
  • Gebruik warm water en zeep en was grondig gedurende minstens 20 seconden.
  • Droog je handen goed af met een schone handdoek of papieren handdoek.
  • Het dragen van beschermende handschoenen kan extra bescherming bieden.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Schoonmaken en desinfecteren van dierenverblijven
  • Dierenverblijven moeten regelmatig worden gereinigd en gedesinfecteerd om te voorkomen dat ziekteverwekkers zich daar vestigen.
  • Reinigen houdt in het verwijderen van zichtbare verontreinigingen en zichtbaar vuil.
  • Desinfecteren betekent het ontsmetten en doden van micro-organismen en parasieten op oppervlakken of materialen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

  1. Droogreinigen
  2. Inweken
  3. Nat reinigen
  4. Naspoelen
  5. Opdrogen
  6. Ontsmetten
  7. Naspoelen
  8. Opdrogen/leegstand

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Zoönosen
  • Zoönosen zijn ziekten die van dieren op mensen kunnen worden overgedragen. En andersom!
  • Dierenverzorgers moeten maatregelen nemen om deze overdracht te voorkomen.
  • Voorbeeld: schurft

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Definities
  • Hygiëne: alles wat je doet om ervoor te zorgen dat dieren, planten en mensen gezond blijven door ziekteverwekkers uit de buurt te houden of uit te schakelen.
  • Zoönosen: ziekten die van dier op mens en van mens op dier over kunnen gaan.
  • Reinigen: het verwijderen van zichtbare verontreinigingen en zichtbaar vuil.
  • Desinfecteren: ontsmetten, het doden van micro-organismen en parasieten op een oppervlak of materiaal.
  • Ziekenboeg: Huisvestingsruimte voor zieke dieren zonder vermoeden van een besmettelijke ziekte
  • Isolatieruimte:  Huisvestingsruimte voor zieke dieren met vermoeden van een besmettelijke ziekte.
  • Quarantaine: Huisvestingsruimte voor dieren waarvan de gezondheidsstatus niet bekend is. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is hygiëne?
A
Huisvestingsruimte voor zieke dieren zonder vermoeden van een besmettelijke ziekte.
B
Alles wat je doet om ervoor te zorgen dat dieren, planten en mensen gezond blijven door ziekteverwekkers uit de buurt te houden of uit te schakelen.
C
Ontsmetten, het doden van micro-organismen en parasieten op een oppervlak of materiaal.
D
Het verwijderen van zichtbare verontreinigingen en zichtbaar vuil.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van 'Ontsmetten' in het reinigingsproces?
A
Het neutraliseren van geuren
B
Het verwijderen van vlekken
C
Het doden van bacteriën en ziekteverwekkers
D
Het beschermen van het materiaal

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent 'Droogreinigen'?
A
Het reinigen zonder gebruik van water
B
Het reinigen met zeep
C
Het reinigen met water
D
Het reinigen met stoom

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer moet een dier in de ziekenboeg geplaatst worden?
A
Als het dier niet volledig gevaccineerd is.
B
Als het dier een besmettelijke ziekte heeft.
C
Als het dier ziek is, maar geen aandoening heeft die besmettelijk is voor andere dieren of mensen.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het doel van de isolatieruimte?
A
Het huisvesten van dieren met een gebroken poot.
B
Het huisvesten van dieren waarvan niet bekend is wat de gezondheid is.
C
Het huisvesten van volledig gevaccineerde dieren.
D
Het huisvesten van dieren waarvan gedacht wordt dat ze een besmettelijke ziekte hebben.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Waarvoor is de quarantaineruimte bedoeld?
A
Het huisvesten van dieren met een gebroken poot.
B
Het huisvesten van dieren waarvan niet bekend is wat de gezondheid is.
C
Het huisvesten van volledig gevaccineerde dieren.
D
Het huisvesten van dieren met een besmettelijke ziekte.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

1.

2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Droog reinigen
Inweken
Nat reinigen
1e x Naspoelen
1e x opdrogen
2e x naspoelen
Ontsmetten
2e x opdrogen

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 21 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 22 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 23 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.