2.2 PRODZRGT Poedermengsels en capsules

Poedermengsels en capsules
Herhaling
1 / 21
next
Slide 1: Slide
ToekomstHBOStudiejaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Poedermengsels en capsules
Herhaling

Slide 1 - Slide

Wat is geen stofeigenschap?
A
Vorm
B
Smaak
C
Kleur
D
Oplosbaarheid

Slide 2 - Quiz

Wat is aggregatietoestand?
A
De oplosbaarheid van een stof
B
De dichtheid van de stof
C
De stromingseigenschappen van een stof
D
In welke fase een stof zich bevindt

Slide 3 - Quiz

Welke vulstof gebruik je bij de bereiding van corticosteroïden capsules?
A
Microkristallijne cellulose
B
Lactose
C
Primojel
D
Siliciumdioxide

Slide 4 - Quiz

Welke vulstof gebruik je bij capsules waarbij de inhoud opgelost moet worden in water?
A
Microkristallijne cellulose
B
Lactose
C
Primojel
D
Siliciumdioxide

Slide 5 - Quiz

Wat is siliciumdioxide?
A
Een vulstof
B
Een glijmiddel
C
Een smaakstof
D
Een geurstof

Slide 6 - Quiz

Wanneer gebruik je siliciumdioxide?
A
Altijd
B
Bij stoffen met slechte stromingeigenschappen
C
Bij stoffen met een hoge dichtheid
D
In poedermengsels die niet homogeen zijn

Slide 7 - Quiz

Wat is homogeen?
A
Het geneesmiddel is gelijkmatig verdeelt over de vulstof
B
Alle capsules zien er hetzelfde uit
C
Dat de gewichtsspreiding goed is
D
De afwijking van het theoretisch gewicht is klein

Slide 8 - Quiz

Wat is er mogelijk aan de hand als je het gemiddelde gewicht groter is dan het theoretisch gewicht?
A
Veel verlies tijdens het mengen
B
Poeder was niet homogeen
C
Rekenfout
D
Het poeder heeft een hoge dichtheid

Slide 9 - Quiz

Welk vulmiddel heeft slechte stromingseigenschappen?
A
Microkristallijne cellulose
B
Lactose
C
Primojel
D
Colloidaal siliciumdioxide

Slide 10 - Quiz

Mevrouw van Schaken heeft een blaasontsteking. Ze gebruik hiervoor Furabid capsules MGA. Mag ze deze openbreken?
A
Als er lactose inzit als vulstof wel
B
Alleen als er primojel inzit
C
Nee
D
Het is niet verstandig maar het kan wel

Slide 11 - Quiz

Waarom moet een poedermengsel homogeen zijn?
A
Zodat het uiterlijk van de capsule beter is
B
Dan werken de capsules beter
C
Dan is de smaak van de capsule opimaal
D
Zodat in elke capsule hetzelfde zit.

Slide 12 - Quiz

Wat is het voordeel van stoffen met een kleine deeltjesgrootte?
A
Ze hebben een betere dichtheid
B
Ze hebben betere stromingseigenschappen
C
Ze lossen sneller op in het maag- darmstelsel
D
Er is geen voordeel

Slide 13 - Quiz

Bij 60 capsules van maat 0 heb je .... mL poedermengsel nodig
A
55 mL
B
38 mL
C
83 mL
D
28 mL

Slide 14 - Quiz

Wat is de reden dat capsules geheel gevuld moeten worden?
A
Zodat elke capsule dezelfde inhoud heeft
B
Anders krijg je sneller deukjes
C
Dat hoeft niet
D
Anders sluiten de dopjes niet

Slide 15 - Quiz

Na het uitvullen van de capsules houd je een gedeelte van het poedermengsel over. Kunnen de capsules worden afgeleverd?
A
Nee, de capsules zitten te vol
B
Nee, er is waarschijnlijk een rekenfout gemaakt.
C
Je moet een aantal extra capsules vullen voor het kan
D
Ja, want het mengsel was homogeen

Slide 16 - Quiz

Waarom worden desintegrantia toegevoegd aan tabletten?
A
Om de stromingseigenschappen te verbeteren
B
Om de tabletten sneller op te laten lossen
C
Voor de smaak
D
Voor de geur

Slide 17 - Quiz

Op het bereidingsvoorschrift staat Acidum salicylicum (90). Waar staan 90 voor?
A
De oplosbaarheid in mg/ml
B
De oplosbaarheid in mcg/ml
C
De deeltjesgrootte in milimeter
D
De deeltjesgrootte in micrometer

Slide 18 - Quiz

Fijnwrijven doe je in een:
A
RVS mortier met melamine stamper
B
Stenen mortier met stenen stamper
C
RVS mortier met RVS stamper
D
Melamine mortier met melamine stamper

Slide 19 - Quiz

Wat bedoelen we met "hamburgeren"
A
Dat je geur en smaakstoffen als laatste toevoegt
B
Kleinste hoeveelheid werkzame stof eerst. Mengen in gelijke delen
C
Gekleurde/sterk werkzame stoffen tussen 2 lagen
D
Eerst kleine hoeveelheid vulstof in mortier

Slide 20 - Quiz

In welke verwrijving zit per gram het meeste geneesmiddel?
A
1=10
B
1=100
C
1=1000
D
In allemaal zit even veel

Slide 21 - Quiz