§ 2.3 Duitsland van democratie naar dictatuur

1 / 37
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Gedaan:
  • §2.1 Welvaart en crisis in de VS
  • §2.2 Fascisme en communisme
Deze les:
  • §2.3 Duitsland van democratie naar dictatuur
Nog te doen:
  • Werkstuk totalitaire ideologieën
  • § 3.1 Oorlog in Europa
  • § 3.2 Oorlog buiten Europa
  • Toetsweek: § 2.1, § 2.2, § 2.3, § 3.1, § 3.2




Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesprogramma:

  • Taaldoelen: Schrijven en          lezen
  • Opdrachten maken
  • Nakijken
  • Afsluiting

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

1. Welke politieke problemen                ontstonden in Duitsland.

2. Welke economische problemen     ontstonden in Duitsland.

4. Hoe Hitler aan de macht kwam.

5. Hoe Duitsland een totalitaire           dictatuur werd.
Dit ga je leren in paragraaf § 2.3:
Taaldoelen:
Lezen, begrijpend lezen, leren samenvatten,  nieuwe historische begrippen leren en uitbreiding van de woordenschat.

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Begrippen in deze les:


  1. Linkse
  2. Rechtse
  3. Inflatie
  4. Nationaalsocialisme
  5. Nazi's
  6. Rassenleer
  7. Absolute meerderheid
  8. Geïntimideerd
  9. Regime
  10. Oorlogsindustrie  

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Personen in deze les:
Adolf Hitler
Hindenburg
Marinus van der Lubbe
Joseph Goebbels

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Jaartallen in deze les:
1919   Communistische opstand
1920   Hitler wordt leider van de NSDAP
1923   Hyperinflatie
1924   Amerikaanse leningen
1929   Economische crisis
1932   Massale werkeloosheid
1932   NSDAP wordt grootste partij
1933   Hitler wordt Rijkskanselier
1933   Brand in de Rijksdag
1933   Hitler wordt Frührer van Duitsland

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat weet jij van het Nazisme ?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Europa 1919 - 1933

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Politiek Europa (1919-1933)
- Duitsland

- Rusland

- Italië
parlementaire democratie
communistische dictatuur
fascistische dictatuur

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Duitsland 1918-1919
1918
  • 9 november: keizer Wilhelm II vlucht naar Nederland
  • 11 november: wapenstilstand

  •  januari: machtsgreep van de communisten (mislukt)
  •  28 juni: Verdrag van Versailles

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Bedreigde democratie

  • Duitsland vanaf 1919 democratische republiek = Weimar-   Republiek.
  • Nieuwe grondwet. Doel: rust, orde en veiligheid.
  • Zware jaren volgen!
  • Weimarregering krijgt overal de schuld van...

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Onvrede in Duitsland na 1919
Democratie geniet geen vertrouwen bij groot deel van de bevolking (communisten wilden arbeiders aan de macht/ nationalisten wilden sterke leider)
Democratie is schuldig aan Verdrag van Versailles.
Democratie kan economische problemen niet oplossen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

   Weimarregering krijgt de schuld van:
  • Werkloosheid frontsoldaten.
  • Tekort aan voedsel.
  • Zware financiële lasten vanwege Verdrag van Versailles.
  • Het verliezen van de oorlog (Dolkstootlegende)                                    
Gevolgen:                                                                                                    
Weimarregering is niet geliefd, de elite verlangt terug naar het keizerrijk. Geweld tussen links en rechts (knokploegen, moord op politici)


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

links en rechts
links = in de politiek: voor gelijkheid (communisten      
en socialisten) ; alles moet bezit van de staat worden
rechts = in de politiek: voor sterke orde en gezag en voor economische vrijheid (liberalen).

extreem rechts = fascisten en nationaalsocialisten, gaan uit van ongelijkheid )

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Politieke chaos en herstel
  • extreem links (Spartakusopstand) en rechts  (Bierkellerputsch) komen in opstand tegen de Weimarregering
  • in 1923 Ruhrgebied bezet door Frankrijk en België
  •  Stakingen  en bijdrukken geld ==> torenhoge inflatie// grote armoede
  • hyper- inflatie= mensen raken alles kwijt
  • Economische hulp van VS: Dawesplan (leningen en verminderen   herstelbetalingen)
  • Gevolg: mensen krijgen vertrouwen in democratie terug! 
  • Durven weer vooruit te kijken -->bemoeien met politiek. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

HYPERINFLATIE

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Economische crisis
1929
  • Beurskrach in Verenigde Staten  1929
  • Crisis slaat over naar Europa 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Crisis in Duitsland
  • Economische wereldcrisis   1929 :treft ook Duitsland. 
  • VS wilde geleend geld     terug
  • Duitsland failliet en einde   Weimarrepubliek. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Crisis Duitsland
  • Enorme werkloosheid 
  • 1932 helft van Duitse bevolking   werkloos.
  • Weimar parlement kansloos -->   Communisten en Nationaal   Socialistische Duitse   Arbeiders Partij (NSDAP)   ruiken hun kans!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Extreme partijen
1929
- KPD: communistische partij
- NSDAP: Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Italië
  • Slechte economische positie na WOI
  • Kritiek op de regering
  • Roep om 'sterke leider'
  • Fascistische partij
  • Benito Mussolini


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Overeenkomst en verschillen Nazi's en Fascisten 
Hitler en Mussolini overeenkomsten:
  • Antidemocratisch en anticommunistisch
  • Extreem nationalistisch
  • Eén sterke leider, één groot rijk, één partij als   ideaal
  • Totalitair systeem  
  • Geweld en militairen belangrijk
  • Propaganda


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Overeenkomst en verschillen Nazi's en Fascisten 
Hitler en Mussolini verschillen:
  • Hitler had een rassenleer en antisemitisme = Jodenhaat, Mussolini NIET.
  • Mussolini afhankelijk van Koning, Hitler NIET.
  • Hitlers doelen bereikt: Eén sterk Duitstalig land creëren, Mussolini’s doelen om  Romeins rijk te herstellen NIET 


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Hitler en NSDAP
  • Einde maken aan democratie   en economische crisis.
  • Hitler sloot samenwerking met   Mussolini.
  • Plannen Hitler opgeschreven in   Mein Kampf
  • Hitler: Arische ras moet   overwinnen.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

NSDAP
1933
Populair door:
- terreur (S.A.)
- propaganda (Goebbels)

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Adolf Hitler en zijn NSDAP
  • Democratische wijze komt Hitler aan de macht in 1933.
  • Extreem nationaal socialistisch --> gewelddadig
  • Hitler kan goed spreken voor groot publiek, wordt leider van NSDAP   (Führer)
  • Wraakgevoelens -> Verdrag van Versailles ongedaan maken.
  • Hitler’s ideeën extreem  -->antisemitisme --> Joden uitroeien

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Swastika

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Opkomst en populariteit van Hitler door:
  • Hitler profiteerde van economische wereldcrisis.
  • Hierdoor populariteit Hitler vergroot.
  • Hij beloofde een einde te maken aan de crisis. Werk en welvaart creëren --> Plan is gelukt Duitsland snel uit de crisis.
  • Einde maken aan Verdrag van Versailles: ook gelukt.
  • Duitsland industrialiseerde ook snel --> Oorlogsindustrie.
  • Opkomst van SS en SA. --> aanpakken straatgeweld.
  • Alles wat Joods en communistisch was werd vernietigd.
  • Eén sterk Duitsland creëren waar alle Duits sprekenden samen leefden.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

SA: Sturmabteilung
400.000 man
Straatterreur 


SS: Schutzstaffel
Beveiliging van Hitler
Elite eenheid in het Duitse leger

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Machtsovername nazi's 
  • 1932 Verkiezingen gewonnen door Nazi’s.
  • 1933 Hitler werd rijkskanselier.
  • Hitler zet parlement af, benoemt zelf nieuwe regering.
  • Rijksdagbrand 27 februari 1933 helpt hem zijn macht te vergroten (actie tegen communisten)
  • Hitler trok alle macht naar zich toe en kreeg deze ook.
  • Nu kans om Hitler's idealen uit te voeren.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Duitsland onder Hitler
  • Opbouw totalitaire staat.
  • Eerste stap: verbod alle politieke partijen, alleen NSDAP mocht bestaan.
  • Tweede stap: Volk opvoeden naar Nationaal -Socialistische ideeën.
  • Volk indoctrineren -> Propaganda o.l.v. Minister Joseph Goebbels.
  • Censuur media, kunst en films.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Duitsland onder Hitler
  • Oprichting Hitlerjugend en Bond Deutsche Mädel
  • Persoonsverheerlijking Hitler
  • Hitlergroet, militaire parades, hakenkruizen, enz.
  • Bewapeningsprogramma opgezet --> voorbereiding WO 2.
  • Werkloosheid voorbij, mensen blij!
  • Mensen geen idee van Hitler’s terreur.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Nazi-Duitsland
  • Machtsuitbreiding   Duitsland
  • Hitler trekt de touwtjes   strakker aan.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Video

tot 6.29

Slide 37 - Video

This item has no instructions