4.3 Hoge en lage tonen

Klas 1

1 / 23

Slide 1: Slide

Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.3 Hoge en lage tonen

Klas 1

Slide 1 - Slide

Deze les

- Korte herhaling 4.2

- Uitleg 4.3 Hoge en lage tonen

- Zelfstandig werken

- Afsluiting

Slide 2 - Slide

Geluidssterkte

De geluidssterkte heeft als eenheid decibel (dB)
De geluidssterkte meet je met een decibelmeter.

decibelmeter

De geluidssterkte is afhankelijk van de afstand tot het geluid.

Slide 3 - Slide

Gehoorschade

Slide 4 - Slide

Gehoorschade

140 dB = pijngrens

Je krijgt direct gehoorschade

Boven de 90 dB kan je gehoor

langzaam beschadigen als je er

vaak naar luistert.

Slide 5 - Slide

Leerdoelen

Aan het einde kun je antwoord geven op deze vragen:

- Hoe klinkt geluid?

- Wat is frequentie?

- Hoe verander je de toonhoogte?

Slide 6 - Slide

Wat is geluid?

Door trillingen

ontstaan geluidsgolven

Geluidsgolven kun je zichtbaar

maken met een oscilloscoop

Slide 7 - Slide

Wat is geluid?

Door trillingen

ontstaan geluidsgolven

Slide 8 - Slide

Wat is frequentie?

Het aantal trillingen in één seconde = Frequentie

De eenheid is Hertz (Hz)

Hoe sneller iets trilt, hoe hoger de frequentie.

Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toon klinkt.

Slide 9 - Slide

Tonen op een piano

Slide 10 - Slide

Hoe verander je de toonhoogte?

1. Snaarinstrumenten

Slide 11 - Slide

Hoe verander je de toonhoogte?

2. Blaasinstrumenten

Slide 12 - Slide

Hoe verander je de toonhoogte?

3. Slaginstrumenten

Slide 13 - Slide

Dichte piano

Open piano

Slide 14 - Slide

Een snaar trilt in 1 seconde 560 keer. Hoe groot is de frequentie?

Slide 15 - Open question

Een gitaarsnaar trilt 2400 keer in 20 seconden. Hoe groot is de frequentie?

2400 Hz

240 Hz

120 Hz

20 Hz

Slide 16 - Quiz

Een ukulele is een gitaar met korte snaren. Hiermee maak je vooral

hoge tonen

lage tonen

Slide 17 - Quiz

Een banjo is even groot als een gitaar, maar de snaren staan veel strakker gespannen. Je hoort vooral

hoge tonen

lage tonen

Slide 18 - Quiz

Op een klokkenspel hebben de hoge tonen

een lange staaf

een korte staaf

Slide 19 - Quiz

Als je bij een blokfluit alle gaatjes dicht maakt, hoor je een

hoge toon

lage toon

Slide 20 - Quiz

Noem 2 manieren zodat je bij een snaarinstrument hoge tonen kan maken

Slide 21 - Open question

Zelfstandig werken

Maken:

Hoofdstuk 4.3

Slide 22 - Slide

Afsluiting

SO 4.1 + 4.2 volgende week donderdag

Slide 23 - Slide

4.3 Hoge en lage tonen

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

More lessons like this

H4 Geluid - 4.3 Hoge en lage toon

Les 5 Hard en zacht geluid

H4 Geluid - 4.3 Hoge en lage toon

H8 Geluid Herhaling

Les 1: Wat hoor ik toch?

Hoofdstuk 4.3 - Les 1

Week 50 - 2HM LUpQuiz Geluid

Geluid