KERN les 46

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

alle apps waarmee je via internet iets met elkaar kunt delen

een besluit dat je neemt na onderzoek of goed nadenken

het belangrijkste lid van een muziekgroep

iemand die als beroep helpt bij het verkopen van iets, meestal huizen

land waar een sportwedstrijd of belangrijke bijeenkomst wordt gehouden

de social media

de conclusie

de frontman

de makelaar

het gastland

De social media is een boek

1. waar
2. niet waar

de frontman is een drummer

1. waar
2. niet waar

de makelaar verkoopt huizen

1. waar
2. niet waar

De conclusie staat aan het einde van een tekst

1. waar
2. niet waar

De Olympische spelen worden in een gastland gehouden

1. waar
2. niet waar

Het was vervelend dat ik in mijn vakantie kiespijn kreeg.
Het verwijst naar:

1. dat
2. vakantie
3. vervelend
4. kiespijn

Het eerste elftal behaalde gisteren zijn derde overwinning op een rij.
zijn verwijst naar:

1. overwinning
2. elftal
3. derde
4. behaalde

Hij heeft een rekenmachine voor mij meegebracht, maar zij werkt niet.
zij verwijst naar:

1. rekenmachine
2. meegebracht
3. hij
4. werkt

Deze en dit verwijzen naar iets

1. wat veraf is
2. wat dichtbij is

Die en dat verwijzen naar iets wat

1. veraf is
2. dichtbij is

dit en dat kunnen alleen verwijzen naar:

1. de-woorden
2. het-woorden