Hst. 5 rekenen

1 / 39
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Par. 5.1
Rekenen met tijd

Slide 2 - Slide

Schrijfwijze van tijd
                         48:30:16 
   48 uur en 30 minuten en 16 seconden

                              EN...
                      36:18,5 minuten
            36 minuten en 18,5 seconden

Slide 3 - Slide

Vuistregels
1 etmaal
24 uur
1 jaar
365 dagen/52 weken
Decennium
10 jaar
Millennium
1000 jaar
Aantal inwoners in Nederland
Ongeveer 18 miljoen

Slide 4 - Slide

Rekenen van decimale getallen naar tijd
Een raket van Virgin is in 12,3 weken naar de maan gevlogen. 
Berekenen hoeveel dagen en uren de raket onderweg was.

Dagen:
uren:



(86,1 en 2066,4)

Slide 5 - Slide

Rekenen van tijd naar decimale getallen

Hoeveel jaren is 8 jaar en 3 maanden?

3 van in totaal 12 =        deel van het jaar

3 : 12= 0,25    dus je antwoord is     
(86,1 en 2066,4)
123

Slide 6 - Slide

0,6 uur = ... minuten
1

Slide 7 - Open question

17 280 seconden = ... uur
2

Slide 8 - Open question

5.2
Rekenen met snelheid
Vuistregels:
  • wandelen is 5 km/uur stevig doorwandelen is 6 km/uur
  • Fietsen is 18 km/uur



Slide 9 - Slide

Schrijfwijze snelheid
Snelheid wordt vaak uitgedrukt in
Kilometer per uur         =        (km/uur)
of
meters per seconde    =        (m/s)       

Slide 10 - Slide

Hoe reken je het makkelijkste de snelheid van       (km/uur) naar  (m/s)   of andersom om?    

Slide 11 - Slide

bereken van 3 m/s naar km/uur
Verhoudingstabel                                   of                      berekening


                                 
                                                                               of                                         3 x 3,6 = 10,8km/h

10800 meter = 10,8 km
dus   




Slide 12 - Slide

bereken van 120 km/uur naar m/s
Verhoudingstabel                                   of                      berekening


                                 
                                                                           of                                        120 ; 3,6 = 33,33m/s

120 km = 120000 meter
dus  33,33 m/2 




Slide 13 - Slide

5.3/5.4
Oppervlakte & inhoud
1 centi are (ca) = 1 m2
1 are = 1 dam2
1 hectare (ha) = 1  hm2

1 dm3 = 1 liter
1 hl (hecto liter) = 100 liter
1 m3 (kuub) = 1 000 dm3 = 1 000 liter
1 liter = 10 dl (deci liter)
           = 100 cl (centi liter)
           = 1 000 ml (milli liter)


Slide 14 - Slide

1,5 m³ = .... liter
9

Slide 15 - Open question

0,78 ha = .... m2
10

Slide 16 - Open question

2 are = .... ha
11

Slide 17 - Open question

Hoeveel m² is de oppervlakte van het huis hiernaast?
12

Slide 18 - Open question

In de tuin komt een zwembad.
Het zwembad is 10 meter lang, 3,5 meter breed en 20 dm diep.
Het wordt voor 7/8 deel met water gevuld.
Hoeveel liter water gaat er in het zwembad?
13

Slide 19 - Open question

5.5
Gewicht
1 ton = 1 000 kg
1 kg   = 1 000 gram
1 gr    = 1 000 mg (milli gram)
Algemeen:

  • hecto = honderd
  • kilo = duizend




Slide 20 - Slide

Ezelsbruggetje:
ALS DE MAAT KLEINER WORDT ,  WORDT HET GETAL GROTER
(en andersom)
van Kg naar Gram
Kg is Groot---Gram is klein  
(3stappen dus x1000)
2 Kg = 2000 Gram

Slide 21 - Slide

2,3 kg = ... gram
14

Slide 22 - Open question

4 500 kg = ... ton
15

Slide 23 - Open question

150 000 mg = ... kg
16

Slide 24 - Open question

Eikenhout heeft een soortelijke massa van 0,7 kg/dm3.
Een gezaagde boom heeft de vorm van een balk en is 2 meter lang, 0,5 meter breed en 20 cm dik.
Hoeveel kg weegt deze balk?
17

Slide 25 - Open question

5.6
Wetenschappelijke notatie
Wetenschappelijke notatie is een heel groot of heel klein getal opgeschreven als macht van tien.
Hierbij ligt het eerste getal altijd tussen 1 en 10.

Dus 4 532 000 wordt 4,532 x 10^6
want 10^6 = 1 000 000 (een 1 met zes nullen)

of 0,005 87 wordt 5,87 x 10^-3
want 10^-3 = 0,1 x 0,1 x 0,1 = 0,000 1 (drie nullen voor de één)



Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Wat is het gewone getal van ? ( 7,5 x 10^9)
19
7,5109
A
7,5 miljoen
B
7 500 000 000
C
75 000 000 000
D
7,5 miljard

Slide 28 - Quiz

Schrijf 43 miljard 678 miljoen 450 duizend en één als gewoon getal.
En daarna in de wetenschappelijke notatie (getal vóór de macht afgerond op 2 decimalen).

Slide 29 - Open question

Zet in wetenschappelijk notatie,
Welk getal staat op de plaats van het ? 56000 = 5,6 x 10 ^?
A
4
B
3
C
6
D
5

Slide 30 - Quiz

Zet in wetenschappelijk notatie:
Welk getal staat op de plaats van het ?12300000 = 1,23 x 10 ^?
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 31 - Quiz

Wat is de wetenschappelijke notatie van:
0,000 009
21
A
0,9 x 10 ^ -9
B
9 x 10 ^ -9
C
0,9 x 10 ^ -6
D
9 x 10 ^ -6

Slide 32 - Quiz

Zet in wetenschappelijk notatie:
Welk getal staat op de plaats van het ?0,00032 = 3,2 x 10 ^?
A
-3
B
-4
C
3
D
4

Slide 33 - Quiz

Zet in wetenschappelijk notatie:
Welk getal staat op de plaats van het ?0,00002 = 2 x 10 ^?
A
-3
B
-4
C
-5
D
-6

Slide 34 - Quiz

Wetenschappelijk notatie:
234512 = 2,35 x 10
5
A
goed
B
fout

Slide 35 - Quiz

Wetenschappelijk notatie:
0,00063 = 6,3 x 10
4
A
goed
B
fout

Slide 36 - Quiz

Wetenschappelijk notatie:
0,000019 = 1,9 x 10
-5
A
goed
B
fout

Slide 37 - Quiz

Zelf aan de slag
Kies een oefenproefwerk om te maken
en na te kijken

Kijk heel goed naar de leerdoelen per hoofdstuk

Voor extra uitleg kijk in lessonup

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide