Klimaatfactoren 300124 klas 1u

Klimaatfactoren
Week 5 2024
1 / 20
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Klimaatfactoren
Week 5 2024

Slide 1 - Slide

Lesplanning
13.25 - 13.30 Welkom
13.30 - 13.35 Leerdoelen
13.35 - 13.55 Lezing en filmpje over weer

13.55 - 14.35 Workshoptijd:
- Maken paragraaf 3.1 en/of 3.2
- Leren eindtoets bevolking en culturen

14.35 - 14.45 Kahoot over het onderwerp bevolking en culturen


Slide 2 - Slide

Leerdoelen 
Je legt uit wat klimaat is.
Je legt de verschillende klimaatfactoren uit.
 Je verklaart het Nederlands klimaat.

Slide 3 - Slide

klimaatfactoren 
Breedteligging
Hoogteligging
Ligging ten opzichte van water
Zeestromen
Wind
Ligging ten opzichte van bergen



 

Slide 4 - Slide

De breedteligging 
Dit gaat over de afstand tot de evenaar. Hoe verder bij de evenaar vandaan, hoe kouder. 
De breedteligging heeft op twee manieren invloed op de temperatuur: 
1. zoninvalshoek 
2. afstand van de zonnestralen 
breedtelijnen
Dit zijn de lijnen vanaf de evenaar (0 graden) naar de polen (90 graden).

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Hoe dichter bij de noordpool, hoe kleiner de invalshoek. Hoe kleiner de hoek, hoe kouder.
Hoe groter het oppervlak dat verwarmt moet worden, hoe minder warm het wordt. 

Slide 7 - Slide

De zon legt een lange afstand af
De zon legt een korte afstand af
De zon lheeft schuine zonnestralen
De zon lheeft rechte zonnestralen

Slide 8 - Drag question

Hoogteligging
  • Hoe hoger hoe kouder
  • 1000m stijgen = - 6°C 

100m stijgen = -0,6 graden

Slide 9 - Slide

Afstand tot zee 
Onze temperatuur wordt bepaald door een aanlandige of een aflandige wind. En dan maakt het ook uit of het zomer of winter is. 

Slide 10 - Slide

Ligging land ten opzichte van zee
1. Aanlandige wind = komt van zee richting land, komt aan land waaien
-> vochtige wind, zorgt voor een mild effect in de winter en zomer
-> daardoor geen extreme temperatuurverschillen in die periodes

2. Aflandige wind = komt van land richting zee, gaat van het land af
-> Drogere wind, zorgt voor extremere temperaturen in de zomer en winter
-> daardoor wel extremere temperatuurverschillen in die periodes

Slide 11 - Slide

Welke uitspraak is juist?
A
In de winter is de zee warmer dan het land.
B
In de zomer is de zee koeler dan het land.
C
Een landwind heeft in de zomer een verkoelend effect.
D
Een zeewind heeft in de winter een verkoelend effect op het land.

Slide 12 - Quiz

Welk kenmerk van aanlandige wind is juist?
A
In de zomer is aanlandige wind warm.
B
Aanlandige wind waait vanaf het land naar zee.
C
In de winter is aanlandige wind koud.
D
In de winter is aanlandige wind warm.

Slide 13 - Quiz

Het hoogste punt in NL is de Vaalserberg: 322 hoog. Je staat bijna op de top, op 300 meter boven NAP.
Hoe groot is het temperatuurverschil met een plaats op zeeniveau? Berekening!

Slide 14 - Open question

Aanvoer van warmte en kou
Onze temperatuur wordt ook bepaald door andere plekken op de aarde. Door lucht- en zeestromen komen invloeden van andere plekken bij ons en dit zorgt ervoor dat wij een zacht klimaat hebben. 

Slide 15 - Slide

Invloed warme Golfstroom in Europa: deze warme zeestroom zorgt ervoor dat warme lucht via zee in Europa komt. Zo zie je dat de Golfstroom langs Noorwegen gaat.... en dat heeft gevolgen!
Een koude zeestroom stroomt langs de kust van Canada. Dit zorgt voor koude lucht in dit gebied...
Wind en zeestromen kunnen zorgen voor temperatuurverschil tussen plaatsen die op dezelfde breedteligging liggen

Slide 16 - Slide

Ligging van gebergte
Algemene regel: 
Wind van zee neemt waterdamp mee, bij het gebergte stijgt de lucht, koelt af, waterdamp condenseert en dat geeft neerslag.

Slide 17 - Slide

Van welk soort neerslag is er sprake bij bergen?
A
stijgingsneerslag
B
stuwingsneerslag
C
frontale neerslag

Slide 18 - Quiz

Ontstaan van seizoenen 
Naast deze weer- en klimaatfactoren hebben we nog te maken met het feit:
- dat de wereld om zijn as draait (in bijna 24 uur) 
- om de zon draait (in bijna 365 dagen) 
Dit maakt alles nog een klein beetje complexer. 

Slide 19 - Slide

Seizoenen

Slide 20 - Slide