Cursus 7 Spelling §9 en les 2 Plan je reis

• Nederands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Leg je deze materialen op tafel?

Ipad

lesboek

schrift

leesboek

 etui

Programma vandaag

- Leeskwartiertje (+ huiswerk controleren)

- Sterke en zwakke werkwoorden

- Sprookje verder schrijven (laatste les)

- Korte pauze (drie minuten)

- Les 2 van 'Plan je reis' 

Lezen

Doelen

• Spelling: Je herkent sterke en zwakke werkwoorden.
• Werkstuk: Je maakt de inleiding van je werkstuk af.

Tegenwoordige tijd

1. Ik-vorm (aangepaste stam)

2. Ik-vorm + t
3. Hele werkwoord

Bekijk de regels en leer goed wanneer je welke vorm gebruikt!

Vormen

Sterke en zwakke werkwoorden

Er zijn sterke en zwakke werkwoorden. 

Om werkwoorden goed te kunnen spellen, moet je weten wat het verschil is tussen beide soorten.

Sterke en zwakke werkwoorden

Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank:

lopen → liepen; ruiken → roken; 

zoeken → zochten.

Zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd niet van klank:

hopen → hoopten; praten → praatten; 

spelen → speelden; luisteren → luisterden.

Sterk of zwak werkwoord?
'Zwemmen'

1. Sterk
2. Zwak

Sterk of zwak werkwoord?
'verbranden'

1. Sterk
2. Zwak

Is
VERVEN
een sterk of zwak werkwoord?

1. Sterk
2. Zwak

Is zoeken een sterk of zwak werkwoord?

1. sterk
2. zwak

Sterk of zwak werkwoord?

Sterk werkwoord

Zwak werkwoord

stoppen

hebben

dansen

worden

schrijven

boffen

lopen

zijn

fietsen

lachen

§9 Sterke en zwakke werkwoorden

Opdracht blz. 240/241

Maak opdracht 1 en opdracht 3 in je boek.

Maak opdracht 4 in je schrift.

Hoe: Je maakt het alleen

Nodig: Je lesboek, schrift en een pen

Klaar? Ga verder met het schrijven van je sprookje

Even pauze

Ik begrijp het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden

0100

Ik heb zin in het maken van het werkstuk Plan je reis naar Afrika

1. Ja
2. Een beetje
3. Nee
4. Geen mening

Plan je reis naar Afrika

Opdracht:

1) Lees het opdrachtenboekje goed door

2) Kies een land in Afrika waar jij je werkstuk over gaat houden

3) Zoek informatie over dat land op en begin met het schrijven van een inleiding (waarom heb je dit land gekozen).

Hoe: Je mag overleggen

Nodig: Opdrachtenboekje en Ipad