Les 3

Werkblad 2 bespreken
1 / 27
next
Slide 1: Slide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Werkblad 2 bespreken

Slide 1 - Slide

Q-koorts en Kattenkrabziekte

Slide 2 - Slide

Q-koorts
Ziekteverwekker: bacterie (Coxiella burnetti)
Komt vooral voor bij melkgeiten en melkschapen
Q-koorts is niet van mens op mens overdraagbaar, alleen van dier op mens en dier op dier
Dieren zijn vaak symptoomloze dragers, soms zeer veel doodgeboren lammeren of verwerpen van ongeboren dieren (abortus: ‘miskraam’)

Slide 3 - Slide

Q-koorts
Besmettingsweg:
Indirect: door inademen van lucht met de bacterie
De bacterie komt in de omgeving tijdens het lammeren of afstoten van ongeboren dieren bij besmette geiten en schapen
Vooral het vruchtwater en de placenta bevatten veel bacteriën
De bacterie komt ook in melk, urine en mest voor
De bacterie kan maanden tot jaren overleven in de omgeving

Slide 4 - Slide

Q-koorts
Verschijnselen mens:
Griepachtige klachten
Heftige hoofdpijn
Hoge koorts
Longontsteking, droge hoest, pijn op de borst
Hart- of leverontsteking
Vermoeidheid die zeer lang aanhoudt

Slide 5 - Slide

Q-koorts
Preventie:
Zwangere vrouwen en mensen met een lage weerstand moeten direct contact met melkgeiten en melkschapen vermijden
Drink geen rauwe melk en eet geen rauwe melkproducten
De kans op besmetting is het grootst tijdens de lammerperiode (februari tot mei)
Dieren en mensen uit risicogroepen kunnen gevaccineerd worden tegen Q-koorts


Slide 6 - Slide

Q-koorts kan leiden tot hart- of leverontsteking
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Kattenkrabziekte
Ziekteverwekker: bacterie (Bartonella henselae)
22% van de katten zijn symptoomloze dragers en hebben soms grote aantallen levende bacteriën in het bloed
Besmettingsweg
:
Direct contact: krab, beet of contact met speeksel van een kat
Katten besmetten elkaar onderling via vlooien (indirect contact)

Slide 8 - Slide

Kattenkrabziekte
Verschijnselen mens:
Eén of meerdere knobbeltjes van enkele mm op de huid
Blaasjes die later veranderen in korstjes
Na twee weken ontsteking van de lymfeklieren, soms met abces
Soms koorts, hoofdpijn en algemeen ziek
In zeer zeldzame gevallen hersenvliesontsteking, coma en dood

Slide 9 - Slide

Kattenkrabziekte
Preventie:
Na een beet of krab direct uitwassen en desinfecteren
Vlooien bestrijden bij katten
Mensen met een slechte weerstand kunnen beter niet met katten omgaan

Slide 10 - Slide

Wat is GEEN manier om als mens kattenkrabziekte op te lopen?
A
Een krab
B
Een beet
C
Via speeksel
D
Via vlooien

Slide 11 - Quiz

Virale zoönosen

Slide 12 - Slide

Leerdoelen
Je kan de oorzaak, symptomen (ziekteverschijnselen) en de besmettingsweg van hondsdolheid (Rabiës), zere bekjes, de vogelgriep en COVID-19 opnoemen en uitleggen wat je kan doen om deze ziekten te voorkomen (preventie)

Slide 13 - Slide

Virale zoönosen
Virale zoönosen zijn zoönosen die veroorzaakt worden door een virus
Virussen kunnen zichzelf niet voortplanten, maar gebruiken hiervoor de cellen van mensen en dieren
De gastheercel wordt aangezet tot het maken van nieuwe virusdeeltjes

Slide 14 - Slide

Virale zoönosen
De symptomen van een virusinfectie ontstaan vooral doordat de lichaamscellen afsterven en doordat het immuunsysteem het virus aanvecht (koorts)

Virussen zijn niet te doden met medicijnen, het immuunsysteem moet zelf een virus aanvechten en cellen die geïnfecteerd zijn met het virus opruimen

Wél kunnen er vaccinaties worden ontwikkeld

Slide 15 - Slide

Hondsdolheid
Ziekteverwekker: het rabiësvirus (een lyssavirus)
Alle zoogdieren kunnen besmet raken met het rabiësvirus

Besmettingsweg: 
Verspreiding via speeksel van carnivoren, vooral veel bij honden, vossen en vleermuizen
Besmetting door direct contact (beet of lik) van een geïnfecteerd dier

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Hondsdolheid
Verschijnselen mens:
Eerst aspecifieke symptomen als koorts, malaise, hoofdpijn, misselijkheid, zere keel
Vervolgens prikkelbaarheid, overgevoeligheid voor licht en geluid, kramp, stuipen, verlamming, problemen met slikken en ademen, soms bang voor water (watervrees)
Als de ademhalingsspieren verlammen treedt de dood in

Als de symptomen tot uiting komen is geen behandeling meer mogelijk, maar volgt de dood altijd!

Slide 18 - Slide

Hondsdolheid
Preventie:
De wond meteen uitspoelen met water en desinfecteren
Direct daarna zo snel mogelijk naar de dierenarts of het ziekenhuis voor toediening van een serum
Laat jezelf en je hond/kat vaccineren als je naar het buitenland gaat


Slide 19 - Slide

Wat is GEEN symptoom van hondsdolheid bij de mens
A
Koorts
B
Verlamming
C
Overgevoeligheid voor licht
D
Schuimbekken

Slide 20 - Quiz

Zere bekjes
Ziekteverwekker: het Ecthyma-virus
Komt vooral veel voor bij schapen en geiten
Veroorzaakt zweren en korsten rond de bek en kop
Na het doormaken van de ziekte zijn de dieren levenslang immuun
Besmettingsweg: Via direct contact met besmette dieren

Slide 21 - Slide

Zere bekjes
Verschijnselen mens: Blaren/zweren op de contactplek
Meestal de hand of arm, in zeldzame gevallen het oog
Geneest binnen 4 tot 6 weken zonder littekens

Preventie
Hygiënische maatregelen
Dragen van PBM
Dieren kunnen gevaccineerd worden

Slide 22 - Slide

Als een schaap eenmaal zere bekjes gehad heeft, dan kan hij het niet nóg een keer krijgen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Vogelgriep 
Ziekteverwekker: griepvirussen
(aviaire influenza)
Komt voor bij alle vogels
De meeste vogelgriepvirussen zijn relatief mild

Besmettingsweg: 
Via direct en intensief contact met besmette vogels, ontlasting en via de lucht (stof en waterdruppels)

Slide 24 - Slide

Vogelgriep
Verschijnselen mens: 
Griepverschijnselen (koorts, hoofdpijn, spierpijn, hoest)
Meestal milde klachten

Preventie:
Er bestaat geen vaccin voor mensen, wel voor vogels (werking is matig)
Besmette bedrijven worden gesloten en geruimd om verspreiding te voorkomen
Mensen die met veel met vogels werken krijgen soms virusremmers

Slide 25 - Slide

Mensen kunnen besmet raken met de vogelgriep door inademing van stof
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Maken: werkblad 3

Slide 27 - Slide