Neerslag

Neerslagreacties
Hoofdstuk 4
Paragraaf 3
1 / 22
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Neerslagreacties
Hoofdstuk 4
Paragraaf 3

Slide 1 - Slide

Noem drie termen die je al kent omtrent:
Zouten

Slide 2 - Mind map

Leerdoelen
  • Je kunt met Binas bepalen welke ionen samen neerslaan.
  • Je kunt de reactievergelijkingen van neerslagreacties geven.

Slide 3 - Slide

Instructie

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Begripscheck

Slide 6 - Slide

In welke Binas tabel staat de oplosbaarheid van een zout?
A
99D
B
66A
C
66D
D
45A

Slide 7 - Quiz

Welke van de volgende zouten is slecht oplosbaar in water?
A
Natriumnitraat
B
Magnesiumfluoride
C
Natriumfluoride
D
Magnesiumnitraat

Slide 8 - Quiz

Geef de definitie van een neerslagreactie.

Slide 9 - Open question

Welke van onderstaande reacties is een neerslagreactie?
A
Cu2++S2>CuS
B
CuS>Cu2++S2
C
Cu+S>CuS
D
CuS>Cu+S

Slide 10 - Quiz

Opgaven

Slide 11 - Slide

1) Zinkionen en fosfaationen
2) Natriumionen en carbonaationen
3) Koperionen en sulfaationen
A
Bij 1, 2 én 3 ontstaat een neerslag.
B
Zowel bij 1 en 3 ontstaat een neerslag.
C
Alleen bij 1 ontstaat er een neerslag.
D
Alleen bij 3 ontstaat er een neerslag.

Slide 12 - Quiz

Maak opgave 23 (p. 69) en stuur een foto van je antwoord hier in.

Slide 13 - Open question

Maak opgave 24 (p. 69) en stuur een foto van je antwoord hier in.

Slide 14 - Open question

Wat is de systematische naam van natronloog?
A
Natriumhydroxide
B
Natriumoxide
C
Natriumperoxide
D
Natriumhypochloride

Slide 15 - Quiz

Geef de neerslagreactie van de reactie van met NaOH.
FeCl3
A
Fe3++3Cl>FeCl3
B
Fe3++3OH>Fe(OH)3
C
Na++Cl>NaCl
D
Na++OH>NaOH

Slide 16 - Quiz

Men wil tegelijkertijd magnesium- en calciumionen laten neerslaan. Welke zoutoplossing zou hiervoor het meest geschikt zijn?
A
Natriumsulfaat
B
Natronloog
C
Natriumfosfaat
D
Natriumchloride

Slide 17 - Quiz

Waarom kiest men bij neerslaan liever voor een oplossing die een slecht oplosbaar zout oplevert dan een matig oplosbaar zout?

Slide 18 - Open question

Exit

Slide 19 - Slide

Benoem drie dingen die je geleerd hebt deze les.

Slide 20 - Open question

Benoem twee dingen die je interessant vond deze les.

Slide 21 - Open question

Benoem één vraag die je nog hebt na deze les.

Slide 22 - Open question