1. Noteer de titel en de schrijver van je boek.
2. Wat is het schrijfdoel van fictie en wat is het schrijfdoel van non-fictie?
3. Leg uit waarom het door jou gelezen boek fictie is.
4. Leg in ongeveer 10 zinnen uit wat het grootste probleem van de hoofdpersoon is? Wn?
5. Leg in ongeveer 10 zinnaar draait het om in het leven van de hoofdpersooen uit hoe het probleem opgelost wordt. Loopt het goed af voor de hoofdpersoon of niet?
6. Zou je het boek aanraden aan een klasgenoot? Waarom wel of waarom niet?