Thema 4.6 Zwangerschap

Thema 4 
(KGT basisstof 6 / BK basisstof 6)
Zwangerschap
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 4 
(KGT basisstof 6 / BK basisstof 6)
Zwangerschap

Slide 1 - Slide

Doel 4.6
Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.
Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt. 
Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is

Slide 2 - Slide

Zwangerschap

Slide 3 - Mind map

bevruchting
Bevruchting

Slide 4 - Slide

Innesteling

Slide 5 - Slide

Bevruchte eicel? Baarmoederslijmvlies blijft dan contact!

Slide 6 - Slide

Eisprong en bevruchting


Geen bevruchting?
- menstruatie

Slide 7 - Slide

Doel 4.6
Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.
Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt. 
Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is

KGT) en hiervan voorbeelden noemen.

Slide 8 - Slide

Zwanger
5 - 7 dagen na ovulatie -> innesteling

Slide 9 - Slide

Het kindje dat groeit = embryo
Eerste weken voeding via baarmoederslijmvlies. Daarna voeding en zuurstof via placenta

Slide 10 - Slide

Kindje
Na innesteling -> ontstaan alle organen
Na 8 wk-> al een klein mensje
Alleen nog maar groeien
Heet nu foetus ipv embryo

Slide 11 - Slide

Zwangerschap

Slide 12 - Slide

Zwangerschap

Slide 13 - Slide

Placenta

Het embryo is verbonden met de placenta via de navelstreng.

Hierdoor krijgt deze zuurstof en voedingsstoffen van de moeder.

= moederkoek

Slide 14 - Slide

Vruchtvliezen en vruchtwater
  • Om de foetus heen zitten de vruchtvliezen
  • Binnen de vruchtvliezen zit het vruchtwater
  • Vruchtwater beschermt de baby tegen stoten en schokken.

Slide 15 - Slide

Bloedsomloop moeder en embryo

Ieder hun eigen bloedsomloop

Slide 16 - Slide

Doel 4.6
Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.
Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt. 
Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is

Slide 17 - Slide

Prenataal onderzoek




- echo (2D, 3D en 4D)
-vruchtwateronderzoek  
Combinatietest=  - bloedonderzoek + nekplooimeting
 pre= voor | nataal = geboorte

Om de groei en de ontwikkeling van de foetus te onderzoeken of om erfelijke aandoeningen te ontdekken.

Slide 18 - Slide

Echo
Tijdens een echo kijkt de verloskundige hoe groot de baby is.

Slide 19 - Slide

Prenataal onderzoek
T

Slide 20 - Slide

Niet Invasieve Prenatale Test
Er wordt bloed 
afgenomen
bij de moeder. 
Geen risico op miskraam (NIPT)
T

Slide 21 - Slide

Doel 4.6
Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.
Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt. 
Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video


Een ander woord voor de EISPRONG
A
Ovulatie
B
Menstruatie
C
Zwangerschap
D
Innesteling

Slide 24 - Quiz

Wanneer vindt de innesteling plaats?
A
Voor de bevruchting
B
Tijdens de bevruchting
C
Na de bevruchting
D
Na de bevalling

Slide 25 - Quiz

Tijdens de zwangerschap treden geen menstruaties op.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

Wanneer spreek je van een embryo?
A
Als het eitje is bevrucht
B
Als het eitje is ingenesteld
C
Als het bevruchte eitje is ingenesteld

Slide 27 - Quiz

Waar kan de embryo zich ontwikkelen?
A
Baarmoeder
B
Vagina
C
Eileider
D
Eierstokken

Slide 28 - Quiz

Het embryo leeft in...
A
lucht
B
water

Slide 29 - Quiz

Drie beweringen over de betekenis van het vruchtwater voor het embryo.

1. Door vruchtwater wordt het embryo beschermd tegen schokken.
2. Uit het vruchtwater neemt het embryo de benodigde zuurstof op.
3. In het vruchtwater kan het embryo zich bewegen.

Welke beweringen is (zijn) juist?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
Alle

Slide 30 - Quiz

Wat wordt van het embryo naar de moeder vervoerd?
A
Afvalstoffen
B
Voeding
C
Navelstreng
D
Zuurstof

Slide 31 - Quiz

Via de navelstreng
A
Is de embryo verbonden met de baarmoeder
B
Krijgt de embryo voeding en zuurstof
C
Geeft de embryo afval stoffen af
D
Is de embryo verbonden met de placenta

Slide 32 - Quiz

Door de navelstreng stroomt
A
bloed van de moeder
B
Bloed van de baby
C
Bloed van moeder en baby
D
vocht met voedingsstoffen

Slide 33 - Quiz

Na ongeveer tien weken van de zwangerschap wordt er een echo gemaakt.

Wat wordt er bepaald aan de hand van deze echo?
A
of er hartafwijkingen zijn
B
of het kindje downsyndroom heeft
C
wat het geslacht van het kindje is
D
hoelang de vrouw zwanger is

Slide 34 - Quiz

Huiswerk 15 februari

Leren en maken Thema 4 basisstof 6
Ook nakijken




Slide 35 - Slide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 36 - Slide

Een embryo is....
A
Een pasgeboren baby
B
Een klompje cellen in de baarmoeder
C
Een bolletje cellen voor innesteling
D
Een onbevruchtte eicel

Slide 37 - Quiz

wat is een embryo?
A
een ander woord voor 'moederkoek'
B
een ander woord voor 'placenta'
C
het ongeboren kindje
D
zorgt voor voedsel in de baarmoeder.

Slide 38 - Quiz

Zijn bij een embryo de vruchtvliezen gevormd door de moeder of door het embryo? En de navelstreng?
A
Allebei door de moeder
B
Vruchtvliezen door moeder, navelstreng door embryo
C
Vruchtvliezen door embryo, navelsteng door moeder
D
Allebei door embryo

Slide 39 - Quiz

Van wie zijn de bloedvaten in de navelstreng?
A
van de moeder
B
van de baby
C
van de moeder en de baby

Slide 40 - Quiz

Bij welke test wordt bloed afgenomen?
A
NIPT
B
Vruchtwaterpunctie
C
Vlokkentest
D
Echo

Slide 41 - Quiz