Nectar leerjaar 3 hoofdstuk 4

Thema 4: Zintuigen
4.1: Waarnemen
1 / 42
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 4: Zintuigen
4.1: Waarnemen

Slide 1 - Slide

Zintuigen
Zintuig = een orgaan dat reageert op prikkels uit je omgeving





Alle zintuigen samen noem je het zintuigenstelsel.
Gehoorzinguigen
Evenwichtzintuigen
Reukzintuigen
Smaakzintuigen
Gezichtszintuigen
Zintuigen waarmee je kunt voelen

Slide 2 - Slide

Prikkel: invloed van buitenaf wat een zintuig in gaat

Slide 3 - Slide

Prikkels en impulsen
Wat gebeurt er met een prikkel?

Elk zintuig heeft zintuigcellen
In zintuigcellen ontstaan impulsen

De impulsen  ('seintjes') gaan naar de hersenen

Slide 4 - Slide

Hoe worden prikkels waargenomen?

Slide 5 - Slide

Adequate prikkel
Elk type zintuigcel is speciaal gevoelig voor één bepaalde prikkel 
= de adequate prikkel.

Bijvoorbeeld: Geluid is een adequate prikkel voor de zintuigcellen in je oor.

Slide 6 - Slide

Drempelwaarde
In een zintuigcel ontstaat een impuls als de prikkel sterker is dan de drempelwaarde = prikkeldrempel


-> de prikkel moet boven de drempelwaarde zijn

Slide 7 - Slide

Drempelwaarde
Gewenning verhoogt de drempelwaarde
> Je hebt een sterkere prikkel nodig om waar te nemen.


Motivatie (b.v. goed luisteren) verlaagt de drempelwaarde
> Je kunt minder sterke prikkels waarnemen omdat je focust.

Slide 8 - Slide

Smaak proeven
  • Verspreid op je tong liggen een groot   
       aantal kleine smaakzintuigcellen.
       Ze liggen in groepjes bij elkaar in 
       smaakknopjes
  • De smaakknopjes liggen aan de zijkant van 
       de groeven die over de tong lopen
  • als je iets eet of drinkt komen er smaak-
       stoffen op je tong. 
  • De smaakstoffen prikkelen de 
       smaakzintuigen. De smaakknopjes sturen 
       een impuls naar je hersenen

Slide 9 - Slide

Welke zintuigen gebruik je bij het proeven van voedsel?
A
smaakzintuig
B
smaakzintuig, geurzintuig
C
smaakzintuigen, geurzintuig, lichtzintuig,
D
Smaakzintuig, geurzintuig, lichtzintuig, warmtezintuig, koudezintuig, tastzintuig.

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

De zintuigen in je huid

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Waar zitten de meeste tastzintuigen denk je?
A
armen
B
vingertoppen
C
voetzolen
D
hoofd

Slide 14 - Quiz

Hoe noemen we een elektrisch signaaltje dat van een zintuig af komt?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

1
2
3

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit

Slide 25 - Quiz

Welk onderdeel van het oog zorgt voor de hoeveelheid lichtinval in het oog?
A
Netvlies
B
Pupil
C
Hoornvlies
D
Lens

Slide 26 - Quiz

22. De gele vlek in je oog is de plaats in het netvlies waar je oogzenuw het oog verlaat
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz


Welk onderdeel van je oog "maakt" tranen als je huilt?
A
Traanbuis
B
Traanpees
C
Levertraan
D
Traanklier

Slide 28 - Quiz

Welk onderdeel van je oog zorgt ervoor dat je scherp kunt zien?

Slide 29 - Open question

Om goed te kunnen zien, moet er voldoende licht het oog binnenvallen. In de irirs bevinden zich spieren die de pupil groter maken als er weinig licht is.
De verandering van de grootte van de pupil is onbewust.
Hoe wordt zo'n snelle, onbewuste reactie genoemd?

Slide 30 - Open question

Noteer de adequate prikkel voor:
- het oor
- het oog
- de neus
- de tong
- de huid

Slide 31 - Open question

Zweetklieren maken zweet. Wat is de functie van zweet?
A
nat houden van de huid
B
soepel houden van de huid
C
afkoeling van de huid
D
zweten

Slide 32 - Quiz

Welk zintuig bevindt zich NIET in de huid?
A
Warmtezintuig
B
Tastzintuig
C
Pijnzintuig
D
Gezichtszintuig

Slide 33 - Quiz

Welk zintuig ligt er niet in je huid?
A
Koude zintuig
B
Tastzintuig
C
Evenwichtszintuig
D
Drukzintuig

Slide 34 - Quiz

Wat is de functie van het oor?
A
Trillingen omzetten in geluid
B
Seintjes doorgeven naar het andere oor

Slide 35 - Quiz

Welk onderdeel zorgt ervoor dat de druk buiten je oor en binnen in je oor even groot is?
A
Trommelvlies
B
Slakkenhuis
C
Buis van Eustachius
D
Gehoorgang

Slide 36 - Quiz

Welk deel van je oor vangt geluidstrillingen op?
A
Trommelvlies
B
Gehoorgang
C
Slakkenhuis
D
Oorschelp

Slide 37 - Quiz

In welk deel van het oor worden prikkels omgezet in impulsen?
A
Trommelvlies
B
Gehoorzenuw
C
Slakkenhuis
D
Gehoorbeentjes

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Welk deel van de hersenen zorgt dat wij goed rechtdoor kunnen lopen
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam

Slide 41 - Quiz

Verantwoordelijk voor onbewuste processen
A
Hersenstam
B
Ruggenmerg
C
Grote hersenen
D
Schakelzenuwen

Slide 42 - Quiz