2.7 Vaste vergelijkingen

Woordraadstrategieën
Vorige les hebben we het over woordraadstrategieën gehad. Welke manieren om achter de betekenis van een woord te komen ken je nog?
Overleg met je buurman of buurvrouw welke je nog kent. Schrijf de manieren op. Je krijgt 1 minuut.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordraadstrategieën
Vorige les hebben we het over woordraadstrategieën gehad. Welke manieren om achter de betekenis van een woord te komen ken je nog?
Overleg met je buurman of buurvrouw welke je nog kent. Schrijf de manieren op. Je krijgt 1 minuut.

Slide 1 - Slide

Nou? Welke kennen jullie nog?

Slide 2 - Slide

Deze dus!
Synoniemen
Omschrijving
Voorbeeld
Tegenstelling
Woorddeel
Woordenboek

Slide 3 - Slide

Wat doen we dan vandaag?
We doen vandaag H2 woordenschat. Dit onderdeel gaat over vaste vergelijkingen.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat zijn vaste vergelijkingen?
In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken, je vergelijkt ze met elkaar.
Bijvoorbeeld: Jasper is zo sterk als een beer.
Door Jasper te vergelijken met een beer, maak je duidelijk dat Jasper heel erg sterk is.

Slide 6 - Slide

Hoe zien vaste vergelijkingen er dan uit?
Een vaste vergelijking heeft meestal de vorm: 'Zo... als...'
en
Een vergelijking is ALTIJD figuurlijk bedoeld. Jasper kan natuurijk nooit ECHT zo sterk zijn als een beer.

Slide 7 - Slide

Even oefenen.
We bekijken een aantal plaatjes. Ken je een vaste vergelijking met dat wat op het plaatje is afgebeeld?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat hebben we gedaan?
We hebben geoefend met de vaste voorzetsels.
Je weet nu wat vaste voorzetsels zijn en kan er enkele herkennen en toepassen.

Slide 14 - Slide

En dan nu:

Samen opdr. 1 vraag 4 en 5

Nakijken opdr. 2 ,3,5,6,7

Een Quiz en opdr. 4

Slide 15 - Slide

Zo zwart als...
A
krijt
B
roet
C
kool
D
Piet

Slide 16 - Quiz

Zo moe als een...
A
hond
B
kip
C
paard
D
ezel

Slide 17 - Quiz

Zo doof als een...
A
kolibrie
B
merel
C
kwartel
D
duif

Slide 18 - Quiz

werken als een...
A
paard
B
leraar
C
leerling
D
werkloze

Slide 19 - Quiz

Zo gezond als een...
A
pil
B
vitaminedrankje
C
vis
D
vos

Slide 20 - Quiz

Zo wit als...
A
was
B
mist
C
rook
D
sneeuw

Slide 21 - Quiz

Overhoring Woordenschat?
Donderdag 16 november?

Slide 22 - Slide