Verbindingsmanieren

Deze les
1. Lezen: huiswerkbespreking
2. Spelling: spellingquiz 
3. Nieuw: Grammatica: woordsoortbenoeming (znw en bnw)
4. Stillezen/podcast
Doelen:
- je kunt verbindingsmanieren herkennen tussen alinea's
- je test je kennis van de spelling (nodig voor de toets spelling)
- je kunt een zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord herkennen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Deze les
1. Lezen: huiswerkbespreking
2. Spelling: spellingquiz 
3. Nieuw: Grammatica: woordsoortbenoeming (znw en bnw)
4. Stillezen/podcast
Doelen:
- je kunt verbindingsmanieren herkennen tussen alinea's
- je test je kennis van de spelling (nodig voor de toets spelling)
- je kunt een zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord herkennen

Slide 1 - Slide

Lezen opdracht 3 (huiswerk)
vraag 2

Slide 2 - Slide

Lezen opdracht 3 (huiswerk)
vraag 2

2 a Eigen antwoord, bijvoorbeeld: slimmigheid op gebied van oorlogsvoering/tactiek.
 b als eerste tactische zet die kans geeft op goed resultaat

Slide 3 - Slide

Lezen opdracht 3 (huiswerk)
vraag 3

3 a ze (regel 13) verwijst naar de Romeinen (regel 12).
 b ze (regel 15) verwijst naar muren (regel 15).


Slide 4 - Slide

Lezen opdracht 3 (huiswerk)
vraag 4

De schrijver kondigt in de inleiding het onderwerp van de tekst aan.


Slide 5 - Slide

Lezen opdracht 3 (huiswerk)
vraag 5

5 a aankondigende zin
 b Aan het eind van alinea 1 staat dat enkele voorbeelden duidelijk zullen maken hoe de Romeinen de ene stad na de andere veroverden.



Slide 6 - Slide

Lezen opdracht 3 (huiswerk)
vraag 6

6 a (als) eerste, vervolgens
 b uitspraak-opsomming
 c een omzoomd kamp met wachttorens op een strategische plek opzetten + de watervoorziening afsnijden
 d Deze zinnen geven een bijzaak aan.






Slide 7 - Slide

Lezen opdracht 3 (huiswerk)
vraag 7

7 a overgangszin met een verwijzing
 b Het verwijswoord dat in de eerste zin van alinea drie. Dit verwijswoord verwijst naar de manieren van belegeren die in alinea 2 zijn genoemd.









Slide 8 - Slide

Lezen opdracht 3 (huiswerk)
vraag 8

8 a signaalwoord
 b Dit blijkt uit het woord Maar.










Slide 9 - Slide

Lezen opdracht 3 (huiswerk)
vraag 9

Vergelijk je antwoord:
 – een omzoomd kamp met wachttorens op een strategische plek zetten om bevoorrading en hulp onmogelijk te maken
 – watervoorziening afsnijden door kanalen te graven
 – belegeringswerktuigen als rijdende torens inzetten
 – muren rammen of neerhalen
 – stenen en ijzeren pijlen afschieten
 – tunnels graven onder de muren van de vijand












Slide 10 - Slide

Lezen opdracht 3 (huiswerk)
vraag 10

artikel in een tijdschrift














Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Grammatica: Wat weet je nog?

Woordsoorten benoemen.

Wat is het voor soort woord?

Vandaag: zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord.

Slide 13 - Slide

Deze les:
1. gedicht over jouw vakantie!
2. uitleg verbindingsmanieren
3. Lezen blok 4 opdracht 3 maken = huiswerk

Slide 14 - Slide

Gedicht
- we lezen het gedicht op pag. 70
- theorie doornemen
- opdrachtje:

Slide 15 - Slide

Schrijf een gedichtje
- over jouw vakantie
- zorg dat je de theorie laat zien in je gedicht (versregels, strofen, rijm, ritme e.d.)
- je gebruikt tenminste twee verschillende stijlfiguren
timer
10:00

Slide 16 - Slide

Verbindingsmanieren
- alinea's worden verbonden
- tekst wordt dan meer één geheel
- structuur
1. signaalwoorden
2. herhaling
3. overgangszin met verwijzing
4. aankondigende zin



Slide 17 - Slide

Zie jij de verbindingsmanier?

Slide 18 - Slide

De verbindingsmanier:
A
signaalwoord
B
herhaling
C
verwijswoord
D
aankondigende zin

Slide 19 - Quiz

Maar = signaalwoord

Slide 20 - Slide

Zie jij de verbindingsmanier?

Slide 21 - Slide

De verbindingsmanier:
A
signaalwoord
B
herhaling
C
verwijswoord
D
aankondigende zin

Slide 22 - Quiz

Daarom worden er weer nieuwe afspraken gemaakt = aankondigende zin

Slide 23 - Slide

Zie jij de verbindingsmanier?

Slide 24 - Slide

De verbindingsmanier:
A
signaalwoord
B
herhaling
C
verwijswoord
D
aankondigende zin

Slide 25 - Quiz

plantjes en boompjes = herhaling

Slide 26 - Slide

Welke verbindingsmanier wordt gebruikt?

Slide 27 - Slide

dat = overgangszin met verwijswoord

Slide 28 - Slide

Welke bewering over de hoofdgedachte is juist?

A
De hoofdgedachte staat altijd in de inleiding.
B
De hoofdgedachte is meestal een vraag.
C
De hoofdgedachte vertelt in één zin het belangrijkste over het onderwerp.
D
De hoofdgedachte staat altijd letterlijk in de tekst.

Slide 29 - Quiz

Bij welk alineaverband hoort dit signaalwoord: bovendien
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
conclusie

Slide 30 - Quiz

Noem min. twee signaalworden van uitspraak-tegenstelling

Slide 31 - Open question

Huiswerk
maak: opdracht 3 (Lezen blok 4, pag. 188) --> VRIJDAG

gedichtje afmaken en inleveren ELO eind les (vergeet de stijlfiguren niet te gebruiken in je gedicht!)

Klaar? stillezen/podcast!

Slide 32 - Slide