proeftoets katheteriseren

Katheterzorg
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Katheterzorg

Slide 1 - Slide

Wat is het doel van de les?
De balans opmaken wat je al weet
over katheterzorg en wat je nog moet verbeteren.

Slide 2 - Slide

Wat is een indicatie voor het plaatsen van een katheter?
A
vergrote prostaat
B
neurologische aandoeningen
C
na een operatie in dit gebied
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 3 - Quiz

Wanneer gebruik je een enkelloops katheter?
A
bij een suprapubisch katheter
B
bij éénmalig katheteriseren
C
bij een verblijfskatheter
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 4 - Quiz

Een dubbelloops katheter heeft 1 opening om de ballon te vullen
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Wat wordt bedoelt met de charriere van een katheter?
A
opening
B
ballon
C
dikte
D
ventiel

Slide 6 - Quiz

Urine die achterblijft in de blaas
noem je ......
A
retentie
B
residu
C
mictie
D
sediment

Slide 7 - Quiz

Wat is een complicatie die kan optreden bij katheterisatie?
A
urineweginfectie
B
heamaturie
C
blaaskramp
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 8 - Quiz

Een ander woord voor urineren is......
A
retentie
B
residu
C
mictie
D
heamaturie

Slide 9 - Quiz

Hoe noem je een katheter ingebracht via de buikwand?
A
verblijfskatheter
B
buikwand katheter
C
eenmalige katheter
D
suprapubisch katheter

Slide 10 - Quiz

Wat observeer je bij een zv
met een katheter?

Slide 11 - Open question

Wat betekent suprapubisch?
A
boven het schaambeen
B
onder het schaambeen
C
via de buikwand

Slide 12 - Quiz

Wat is een indicatie voor een suprapubisch katheter?
A
vernauwing van de urethra
B
inbrengen CAD lukt niet
C
terugkerende urineweginfecties
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 13 - Quiz

Wat is een mogelijke complicatie van een suprapubisch katheter?
A
blaaskramp
B
eruit vallen van de katheter
C
steenaanslag
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 14 - Quiz

Blaasspoelen kan een verstopping van de katheter voorkomen
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Blaasspoelvloeistof kan medicijnen bevatten
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Blaaskramp kan je beperken door de ballon niet te vol te vullen
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Wat betekent catheter a demeure?
A
eenmalig katheter
B
suprapubisch katheter
C
verblijfskatheter

Slide 18 - Quiz

Bij urineretentie blijft er een residu achter en dat kan je opvangen en meten
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

De ballon van de katheter vul je met kraanwater
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Hoe noem je de buikopening waar de suprapubisch katheter ingaat?
A
buikopening
B
lumen
C
fistel

Slide 21 - Quiz

Waar let je op bij de verzorging van een fistel?
A
kleur opening
B
vocht rond de opening
C
geur van de opening
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 22 - Quiz

Voor blaasspoeling heb je opdracht van de arts nodig
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Hoe verminder je de kans op blaaskramp bij blaasspoelen?
A
vloeistof op kamertemperatuur
B
langzaam de vloeistof laten inlopen
C
allebei zijn goed

Slide 24 - Quiz

Wat is een ander woord voor blaasontsteking?
A
cystitis
B
opstijgende infectie
C
uretritis

Slide 25 - Quiz

wat is een indicatie voor urine onderzoek?
A
controle nierfunctie
B
zwangerschaptest
C
diagnose cystitis
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 26 - Quiz

En, waar liggen voor jou de aandachtspunten?

Slide 27 - Open question