Week 3B Paashaantjes

• Horeca
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Paashaantjes

Wat heb je vorige week gemaakt?

lesdoelen

• Leerling kan uitleggen waar een recept voor dient.
• Leerling kan vertellen wat een hoofdgrondstof is.
• Leerling kan vertellen wat het doel is van plannen.

Boordproces

Tijdens broodbereiding gebeuren er Biologische, Scheikundige en Natuurkundige processen.

Biologisch: groeiproces van bloem, meel en gist (micro-organisme)

Natuurkundig: algemene eigenschappen van stoffen.

Scheikundig: samenstelling en omzetting van stoffen.

Maken van brood

Deegbereiding: kneden en mengen van grondstoffen & lucht                                        insluiten in het deeg.

Deegverwerking: kneden in de juiste conditie, dan klaar voor                                             het rijsproces.

Bakken: het garen van het brood.

Opdrachten

Maak opdrachten 

1 tot en met 3 

Je hebt 10 minuten de tijd

Recept: hoofd- en hulpgrondstoffen

Hoofdgrondstoffen = grondstoffen die je altijd nodig hebt.

Hulpgrondstoffen = ook wel broodverbeteraars genoemd

                                          (beïnvloeden bereidingsproces en product)

Recept: zorgt voor een constante kwaliteit en telkens het zelfde product (dit is wat de klant verwacht)

Opdrachten

Kijk klassikaal het filmpje

Maak hierna opdrachten 4 & 5

Je hebt 10 minuten de tijd

Plannen

Plannen = een tijdsschema voor uitvoeren van werkzaamheden.

Tijd effectief en efficiënt besteden.

• Wat betekend Effectief
• Wat betekend Efficiënt

Hoe plan jij je activiteiten voor een schooldag & waarom?

Papier agenda?

Digitale agenda?

In je hoofd?

Plan niet?

Theorie

Samen bespreken en op schrijven betekenis:

• Scheutje
• Deegbereiding
• Recept
• Verwachtingspatroon
• Hoofdgrondstof

voorbereiding

We gaan met de volgende 3 slides, onze spullen verzamelen en de keuken hygiënisch schoon maken. 

emmer sop

1. pak het blauwe schoonmaakmiddel.

2. doe 1/2 dopje in je emmer. 

3. vul tot het 2e streepje. 

Ingrediënten:

• Rozijnen 20 gram
• Melk 25 milliliter
• Droge gist 4 gram
• Bloem 250 gram
• Zout 1 mespunt
• Boter 25 gram
• Suiker 30 gram
• Eidooier 1 stuks (25 gram)
• Room 1 scheutje
• Honing 3 eetlepels

Let op vertel de leerling de opmerking qua snij of schoonmaak techniek in de ingrediëntenlijst.

Materialen:

• Weegschaal
• Mengkom
• Bakpapier
• Kwastje
• Vork

Let op vertel de leerling de opmerking qua snij of schoonmaak techniek in de ingrediëntenlijst.

uitvoeren

Volg de stappen voor een goed resultaat

Stap 1

1. Verwarm de melk handwarm en voeg het gist toe, Laat staan
2. Leg het bloem op de werkbank en maakt een kuiltje.
3. Zout op de rand.
4. Boter, suiker en gistmengsel in het kuiltje.
5. Meng beetje bij beetje. tot een soepel elastisch deeg

Stap 2

• Bestuif het deeg en de mengkom.
• Laat het 30 minuten rijzen op een warme plek. (afgedekt)

Stap 3

1. Kneed het deeg door.
2. Verdeel in 16 gelijke stukken.
3. Rol bolletjes.
4. Rol de bolletjes tot een pil met dunnere uiteinde.
5. Rol de uiteinde op tot een S-vorm.

Stap 4

Leg de deegvormen op de bakplaat en met papier.

Druk de rozijnen in de S-vorm.

Stap 5

Klop he eidooier met room los.

Bestrijk de broodjes.

Laat 30 minuten narijzen.

Stap 6

• Verwarm de oven op 200 graden.
• Bak de broodjes 10 minuten tot ze goudbruin en gaar zijn.

Stap 7

Verwarm de honing ligt.

Bestrijk de warme broodjes ermee.

afronden

na het koken ga je je spullen schoonmaken en opruimen. 

je zorgt dat ze ruimte weer netjes wordt.

stap 1

Afwassen en afdrogen van het gebruikte materiaal

stap 2

maak je werkblad schoon

stap 3

Maak het fornuis schoon

stap 4

veeg en/of dweil de vloer. 

schoonmaaktaken: 

• wasbakken 1+2
• wasbakken 3+4
• Temperatuur meten
• werkbank controleren
• was vouwen

schoonmaaktaken:

• vloer vegen
  
• vloer schrobben
  
• vloer trekken
  
• kruidenkar
• tafels schoonmaken

Nabespreken

kijk terug op de les. Hoe is het gegaan, wat ging super? 

zijn er ook dingen die je anders zou doen?

antwoord dit op de volgende slides

Hoe smaakte het gerecht?

1. lekker
2. niet lekker
3. een beetje lekker
4. ik heb het niet geproefd

Wat ga je de volgende keer anders doen?

wat heb je geleerd deze les. Noem minimaal 1 ding