1C

Bienvenue!
1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bienvenue!

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui...
1. On pratique pour le SO
2. On répète les dates
3. On répète la négation
4. On répète le vocabulaire

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Vertaal de volgende zinnen:
1. Het ziekenhuis is open
2. de fiets is groen
3. vijf scholen
4. de winkel is gesloten
5. ik zou een koffie willen
6. Hij neemt het brood

Slide 9 - Slide

Les réponses
  1. L’hôpital est ouvert
  2. Le vélo est vert
  3. Cinq écoles
  4. Le magasin est fermé
  5. Je voudrais un café
  6. Il prend le pain

Slide 10 - Slide

Wanneer voeg je een E toe aan een bijvoeglijk naamwoord? Bijv. grande
A
als het iets zegt over een vrouwelijk woord
B
als het iets zegt over een mannelijk woord
C
als het iets zegt over een woord dat meervoud aangeeft

Slide 11 - Quiz

Welke zin is correct?
A
la fille est grande
B
la fille est grand
C
la fille est grandes
D
la fille est grands

Slide 12 - Quiz

Les jours de la semaine...

Slide 13 - Mind map

les mois de l'année

Slide 14 - Slide

Hoe zeg je: 8 mei
A
8 mai
B
le 8 mai
C
mai le 8
D
le 8 Mai

Slide 15 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans: 3 april

Slide 16 - Open question

Hoe zeg je in het Frans: 8 september

Slide 17 - Open question

De ontkenning= la négation

Slide 18 - Slide

La négation

Slide 19 - Slide

Zet de volgende zin in de ontkenning:
je parle français

Slide 20 - Open question

Je suis français

Slide 21 - Open question

Il est un cochon

Slide 22 - Open question

Wat is niet waar over de ontkenning?
A
bestaat uit ne...pas
B
je zet het om het eerste werkwoord van de zin
C
soms zet je ne en pas achter elkaar
D
met ne ... pas zet je een zin in de ontkenning

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

On fait un SO!
Wat?      
Je maakt voor elkaar een SO.
Hoe? 
Schrijf 5 Nederlandse woorden en 5 Nederlandse zinnetjes op vanuit het vocabulaire van restaurant en stad.
Klaar? 
Maak elkaars SO'tje en kijk hem na.

Slide 26 - Slide

Trente secondes
1. Twee groepjes spelen tegen elkaar
2. per groepje schrijft iemand vijf woorden op uit het vocabulaire (de anderen mogen dit niet zien)
3. Hij/zij omschrijft in 30 seconden de woorden in het Nederlands
4. als iemand het omschreven woord in het Frans kan noemen, wordt het volgende woord beschreven. Elk geraden woord is 1 punt.
5. Na 30 seconden is het volgende groepje aan de beurt. Bij de volgende ronde schrijft iemand anders vijf woorden op. Ga door tot de docent het eindsignaal geeft.

Slide 27 - Slide

JEU DE LA MÉMOIRE
1. Regardez les mots pendant 30 secondes
2. Dit à tour de rôle (om de beurt) un mot du vocabulaire
3. Wie heeft de meeste woorden onthouden? Ga door tot er iemand geen woord meer weet.

Slide 28 - Slide